In 2008 verscheen bij Sub Pop Soft Airplane, de derde plaat van de Canadese heremiet-songknutselaar Chad Vangaalen. Soft Airplane stond boordevol lieflijke bric à brac liedjes. We kennen iemand die ons nog steeds bij elke ontmoeting zijn iPod-oortjes in de oren duwt en City Of Electric Light van Soft Airplane op vol volume onze hersenen injaagt. We vinden dat geeneens erg.
Nu is er opvolger Diaper Island (Vangaalen is vader geworden, jawel) en al van bij de eerste beluistering is het duidelijk dat het geen verlengstuk van Soft Airplane is. Vangaalen kiest voor een meer schetsmatige, ruwere aanpak dan op de voorganger. De plaat opent sterk, met het diep in de reverb gedoopte en aan Panda Bear herinnerende Do Not Fear, waarna Vangaalen overschakelt naar de Sonic Youth van Bull In The Heather en vroege Pavement. Ook Peace On The Rise gaat op datzelfde rammelrock pad verder. Freedom For A Policeman klinkt dan weer alsof Crazy Horse hebben besloten dat ze voortaan een punkband zijn. Allemaal best charmant maar af en toe had het ook best wat méér mogen zijn. Zo doet de puberale one-man-band-rockn-roll van Can You Believe It!? ons met zijn verveelde dissonantie zelfs denken aan Psychedelic Horseshit. Al moet het gezegd dat die zelfverklaarde shitgazers ietsje meer bij de tijd zijn dan Vangaalen in Can You Believe It!?
Pas met het trage duo Wandering Spirits en No Panic / No Heat heeft Vangaalen ons écht bij de nekharen. Daarna volgt alleen nog Shave My Pussy, de graptrack van dienst die voor ons niet per sé gehoeven had. We schrijven Vangaalen dus nog niet af, maar als we nog eens iemand willen warm maken voor de man, zullen we altijd naar Soft Airplane grijpen. Ondertussen helpen we Vangaalen graag hopen dat de tijd van de luiers spoedig achter de rug is.