Als thema koos de Noorse koning van de arctische ambient Geir Jenssen ditmaal voor het fenomeen van het Japanse naoorlogse economische mirakel in het algemeen en de vele kerncentrales die het land telt in het bijzonder. Vandaar meteen ook de titel van zijn achtste reguliere album. De ironie of zo u wil: het toeval – wil echter dat N-Plants een kleine maand klaar was vóór de aardbeving, tsunami en de daaropvolgende nucleaire catastrofe van Fukushima en hierdoor enigszins door de realiteit brutaal werd ingehaald. Tot zover het achtergrondverhaal want op dit negen uitstekende tracks tellende album is van dat alles nauwelijks iets terug te vinden. Op geen enkele manier is er namelijk een auditieve link hoorbaar tussen het thema en de eigenlijke muziek. Nergens wordt bovendien duidelijk of Jenssen bijvoorbeeld gebruik heeft gemaakt van field recordings ter plaatse. Wat wél onmiddellijk opvalt, is dat hij na een meer verstilde, ingetogen en haast abstracte periode opnieuw voorzichtig opteert voor een ritmische(re) aanpak. Niet dat N-Plants een retourtje is naar de begindagen van Novelty Waves; van techno of dancebeats heeft Biosphere zich immers al een hele poos gedistantieerd. Die toegenomen ritmiek heeft als direct gevolg dat N-Plants aanzienlijk toegankelijker is dan bijvoorbeeld Autour De La Lune (2004) of Shenzhou uit 2002 en meer affiniteiten vertoont met Dropsonde, zijn laatste werkstuk uit 2006 waarop Jenssens terugkeer naar subtiele ritmes zich voor het eerst opnieuw manifesteerde. N-Plants laat zich (gelukkig) moeilijk opbreken in afzonderlijke nummers, maar de iPodgeneratie kunnen we alvast Shika-1, Monju-1 en Fujiku sterk aanbevelen.