1-4+5

Na drie baanbrekende (post-)punk albums hield Wire in 1981 op te bestaan. De aloude “creative differences” eisten hun tol, en de band brak in tweeën langs de grenslijn tussen rock en experiment. Terwijl Colin Newman in de jaren die volgden een reeks steeds minder avontuurlijke albums maakte, evolueerde het duo Graham Lewis en Bruce Gilbert weg van de toegankelijkheid. Hun voornaamste vehikel was Dome, meer een project dan een band, waarin ook Angela Conway (A.C. Marias), Eric Radcliffe en John Fryer een belangrijke rol speelden. Veelzeggend is dat die laatste engineer en producer waren: de Dome-filosofie was die van de studio als instrument. Met “liedjes” heeft Dome dan ook niet veel van doen; de nummers op Dome 1 en 2 zijn samengesteld uit bas, minimale synths, galmende found sounds en de uit duizenden herkenbare stem van Lewis. Melodie en compositie zijn ondergeschikt, maar door het veelvuldige gebruik van tapeloops en mechanische ritmes wordt het experiment nooit structuurloos. Op de meer ritmische delen 3 en 4 duikt zo nu en dan een saxofoon op, en is de stem goeddeels gereduceerd tot een extra (percussie-)instrument. Na drie jaar hield Dome op te bestaan, en in 1987 begon Wire aan een tweede leven. In 1999 verscheen uiteindelijk nog een vijfde lp, met vooral industriële elektronica. Alle mooi geremasterde albums zitten nu samen in één box, geheel in lijn met de tijdsgeest alleen op vinyl. Ik vond de eerste vier platen toen ik ze twintig jaar geleden voor het eerst hoorde een hele kluif, maar ze vallen me nu honderd procent mee. Dat zal met mijn gegroeide incasseringsvermogen voor geluidskunst te maken hebben, maar evenzeer is het zo dat Gilbert en Lewis’ elektroakoestische experimenten anno 2012 veel minder out there zijn dan dat ze destijds waren, mede dankzij labels als Editions Mego.

tekst:
Maarten Schermer
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!