Burnt Friedman werkt onverstoord verder aan een steeds verder uitdijend oeuvre. Naast zijn pionierende werk in digitale dub als Nonplace Urban Field werkte hij samen met onder meer Uwe Schmidt (Atom Heart), David Sylvian en Can-drummer Jaki Liebezeit. Allemaal projecten waarin een focus op ritme een constante factor is, en waarin ook een voorliefde voor niet-westerse muziek vaak terugkeert. Dat is op Bokoboko niet anders. De plaat is zeer ritmisch, met een hoofdrol voor alles van gamelan, tablas en woodblock, tot geprepareerde olievaten. Daarmee is de muziek veel organischer dan veel van Friedmans elektronische werk. Tegelijkertijd verraden de digital editing en de synthesizers de westerse herkomst. In een paar uptempo-nummers maakt Friedman met Indiase instrumenten een variant op Bollywood-disco die is ontdaan van bijna alles behalve de beat. De nummers zouden eindeloos kunnen doorgaan en veel van de percussie klinkt alsof ze live geïmproviseerd werd. Hier en daar neemt Friedman gas terug voor een moody intermezzo waarin een fluit de hoofdrol speelt. Om uiteindelijk weer terug te keren naar een groove zoals Shackleton hem zou maken als hij in Mumbai was opgegroeid, roffelend op alles waar maar geluid uit komt. Bokoboko werkt na een tijdje wel een beetje op de zenuwen, maar waarschijnlijk had Friedman dan ook geen huiskamerplaat voor ogen; eerder iets voor in een bar, ergens in een drukke Aziatische stad.