Het Franse Astrïd is alweer vijftien jaar actief in de muziek, maar High Blues is het eerste concrete teken dat ik van dit kwartet onderschep. Het helpt natuurlijk wanneer je werk niet op het vage Franse Arbouse records verschijnt, maar op het Noorse Rune Grammofon, toch een referentie voor uitgesproken experiment, impro-rock en jazz. Het is in die laatste categorie dat Astrïd te klasseren valt. Dat maakt het inleidende titelnummer meteen duidelijk: een twintig minuten de tijd nemende herwerking van een versie die al eerder verscheen op een Arbouse verzamelaar, die een mooie rol weglegt voor Cyril Secqs fluit en Guillaume Wickels klarinet, halfweg. High Blues draait daarmee niet om momenten, maar neemt de tijd voor sfeer. Erik S. is, weinig verbazend, een eerbetoon aan de bekende Franse pianist, met gitaarpatronen uit Saties Gnosiennes. Hier komt ook de referentie aan Mark Hollis solowerk het duidelijkst naar voor, met een ambachtelijk huiskamergevoel, en een uitgesproken melancholische klarinet. Suite heft dan een bluesy akkoord aan, oefent in reverb en gooit er droge trommels tegenaan. James tot slot -High Blues is een mini-album van 40 minuten- lijkt Spaanse invloeden op te nemen in zn aanvankelijk frivole gitaarspel. Contriva onder een zuiderse zon met een bord tapas, zoiets. Geleidelijk sluipen dan toch de blues in het nummer, en keert deze inleiding tot Astrïd een beetje treurig en voorzichtig weer in zichzelf.