Na Summer Echoes’ (2011) komt de IJslander Sin Fang opnieuw aanzetten met een album dat zijn kinderlijke onschuld koppelt aan zijn voorliefde voor lieflijke popnummers. Flowers is zo naïef als een baby aan de borst, wat veel te maken heeft met Sin Fangs zachte stemgeluid dat het midden tussen dat van Jónsi (Sigur Rós) en van de Faeröerder Teitur. Muzikaal staan de piano en opvallend veel strijkers centraal, opgesmukt met een toef elektronica hier en daar. Wanneer de zoemende gitaren voluit gaan, komt het zomerse shoegaze geluid van The Raveonettes om de hoek piepen. Op zijn beste momenten poogt Flowers dan weer een IJslands antwoord te verzinnen op de gedoseerde gekte van Animal Collective. Zoals in opener Young Boys, waar verschillende lagen zang zich vasthaken aan allerhande vreemde geluiden. Helaas mist Sin Fang de genialiteit van de Amerikanen, waardoor zijn poging als goed geprobeerd geklasseerd wordt. U leest het, aan insipiratie geen gebrek. Het komt er voor Sin Fang op aan om de volgende keer een eigen, unieke weg te vinden tussen alle uiteenlopende invloeden in. Tot dan is Flowers best een onderhoudend plaatje. Niet minder, maar helaas ook niet meer.