No One Dances Quite Like My Brothers

Met Vår waagt Sacred Bones uit New York City zich, na onder meer Lust For Youth, Led Er Est en Cult Of Youth opnieuw aan postpunk. Na een handvol ep’s en een album (als War) stelt het viertal uit Kopenhagen hun debuutalbum onder deze vlag voor en het moet meteen gezegd: in een niche waar zowat alles al drie decennia geleden werd verteld, klinkt en voelt ‘No One Dances Quite Like My Brothers’ bijzonder fris. Dat heeft alles te maken met het feit dat Vår in een zo wijd mogelijke boog om de clichés van het genre loopt. Dat Elias Rønnenfelt en Loke Rahbek in een flink aantal andere bands zingen en spelen zoals Iceage en Pagan Youth is daar ongetwijfeld niet vreemd aan. Ook de bouwstenen en instrumenten waarmee ze hun enerverende sound opbouwen, blijven grotendeels weg van de stereotypes. Mochten er al bepaalde verwachtingen zijn dan zet Vår die gedecideerd op hun kop. Zo horen we onder meer trompet, piano en akoestische gitaar; en schrikt het viertal niet terug van danig stilistisch bochtenwerk. Openingstrack ‘Begin To Remember’ combineert bijvoorbeeld dreigende trompetklanken met samples die lijken te zijn weggerukt uit ‘Le Sacre Du Printemps’ van Igor Stravinsky. ‘The World Fell’ verzoent de doem van Joy Division met Electronic Body Music en vertoont grote raakvlakken met de potige sound van Agent Side Grinder. Een slepend ritme en gepolijste noise zetten ‘Motionless Duties’ weg als industrial, terwijl voor ‘Boy’ de kaart van repetitieve percussie en brommende drones wordt getrokken. Melancholie -vorm gegeven met niet meer dan stem, droge roffelende drums en fluitsamples- maken van de afsluiter ‘Katia’ de perfecte round-up van een intrigerende plaat. Linea recta naar de eindejaarlijstjes!
Van een totaal andere orde is de woede die Margaret Chardiet ventileert op ‘Abandon’. (Een artiestennaam als Margaret Cordite was hier echt wel op zijn plaats geweest.) Deze jonge New Yorkse staat al enkele jaren tot haar nek in de (lokale) noise, (death) industrial en power electronics scene. Pharmakon is voor haar simpelweg een levennoodzakelijke vorm van exorcisme. Van overleven. Van klappen krijgen en weer opstaan. ‘Abandon’ is dan ook explosief, brutaal en confronterend. Het thema: verlies en verlaten worden. In de dubbele openingstracks ‘Milkweed/It Hangs Heavy’ schreeuwt ze in niets ontziende razernij de longen uit haar lijf. ‘Pitted’, het meest ingetogen en ‘muzikale’ nummer, illustreert echter haar ware talent. Hier verenigt ze de intense stemmen van Zola Jesus en Jarboe met het (puur) industriële geluid van vroege Test Dept.. ‘Crawling On Bruised Knees’ ten slotte trekt die ingetogen lijn door en roept Pharmakon meteen uit tot geloofwaardige erfgenaam van Throbbing Gristle en Cabaret Voltaire. Chardiet staat haar mannetje in een mannenbastion en verzet meteen de bakens. De lat voor de concurrentie, inclusief Wolf Eyes, ligt opnieuw een flink stuk hoger.

tekst:
Gonzo (circus)
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!