Conrad & Sohn

Conrad Schnitzler (1937-2011) is geen onbekende voor dit blad. Hij werkte niet alleen samen met Joseph Beuys en was met Edgar Froese en Klaus Schulze een tijdlang lid van Tangerine Dream, hij vormde samen met Dieter Moebius en Hans-Joachim Roedelius ook nog eens Kluster. Zijn solowerk mag dan minder bekend en/of invloedrijk zijn, het loont telkens weer meer dan de moeite om die platen nog eens te beluisteren. Bureau B doet er alles aan om de man postuum te eren, getuige alweer twee albums in zijn rijk gevulde catalogus. ‘Conrad & Sohn’, de titel zegt het al, is een plaat die hij samen met zijn zoon Gregor maakte. Samen is wel relatief, want eigenlijk maakten beiden gewoon gebruik van dezelfde apparatuur om elk een aantal nummers te maken, elk een kant van een vinylplaat. Oorspronkelijk stonden er twaalf elektronisch gegenereerde fantasietjes op, zeven van Conrad en vijf van Gregor. Frappant is het stemgebruik van Gregor, niet evident in het oeuvre van Schnitzler, dat een beetje doet denken aan The Residents. Het is eerder parlando dan zang, maar beklemtoont wel de vreemde sfeer die de plaat afstraalt. Op de cd komen daar vijf bonusnummers bij, van de hand van Gregor, die het oorspronkelijke vinyl niet haalden. Vader en zoon hebben een gelijkaardige muzikale taal, al is die van Conrad een stuk abstracter dan de donkere, door de West-Berlijnse sfeer van die tijd (eind jaren 1970) in bepaalde stukken van Gregor. Die stukken hebben iets van de vroegste exponenten van de Neue Deutsche Welle, en van de eerste lichting industrieel aandoende muziek. Beide zienswijzen leveren zeer leuke en tijdloze muziek op. ‘Contempora’ was Conrad Schnitlers vijfde soloalbum, één van de zeven soloplaten uit 1981 die werden uitgebracht. De man was gedurende heel zijn leven behoorlijk actief in het maken van muziek, waarvan het gros nog steeds de moeite loont. Zelfs al zijn het eigenlijk meer sketches voor nummers. Alhoewel, want de langere stukken neigen heel erg naar vroege, door industrial bepaalde muziek in de lijn van Cabaret Voltaire of Hula, een beetje de referenties die we ook zouden kunnen aanhalen bij de stukken van zijn zoon Gregor. De eerste helft van de plaat bevat eerder stereotiepe, maar daarom niet mindere, Schnitzler, die met zijn premature synthesizers avant-gardistische en tegelijk oorstrelende elektronische spielerei neerzet. Drieëntwintig stukken in totaal, waarvan tien bonusnummers, wat bijna een verdubbeling is van het oorspronkelijke album. Verveling treedt echter niet op, daarvoor zijn de muziekjes te leuk, inventief of ronduit schitterend.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
ConradSchnitzler_ConradSohn
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!