De textuur van Inland Empire, de laatste prent van David Lynch, was zo rijk dat hij dik drie uur lang de aandacht wist op te eisen. Een prestatie die de Amerikaanse filmmaker op zijn nieuwe album The Big Dream nog geen drie minuten volhoudt. Wie dacht dat Lynch na het er matig onthaalde Crazy Clown Time van twee jaar geleden zijn lesje wel geleerd had, is er aan voor de moeite. Hoe cryptisch en hermetisch zijn films zijn, hoe zwak en voorspelbaar zijn muziek blijft. We kunnen ons indenken dat de eigenzinnige cineast het verzamelde werk van Johnny Cash, Nick Cave en Mark Lanegan in zijn platenkast staan heeft, want op The Big Dream poogt hij eens te meer aansluiting te vinden tot hun duistere wereld vol grimmigheid en heibel. Maar de vermaarde regisseur vergeet hierbij dat hij zelf geen begenadigd zanger is, laat staan tekstschrijver of componist. Van het vooruitgeschoven I’m Waiting Here, waarop Lynch hulp krijgt van Lykke Li, kregen wij het aanvankelijk warm noch koud. Het nummer doet hier dienst als afsluiter en is nog veruit het beste. Daarnaast is The Big Dream muzikaal eenzijdig, glansloos en kleurloos. Een slappe hap, quoi. Door de jaren heen is Lynchiaans een kwaliteitslabel geworden, een synoniem voor enigmatisch en labyrintisch. Op basis van dit album is die term eerder gelijkluidend aan monotoon en saai. Voor een nieuwe Mulholland Drive zal David Lynch ons te allen tijde uit onze luie stoel krijgen, maar met een plaat moet hij toch niet meer komen aanzetten. Filmmaker blijf bij uw leest.