Black metal en postrock vormen al enkele jaren een uitstekend huwelijk. Verwonderlijk is dat niet want beide genres zijn niet vies van (desolate) sfeerschepping, episch bombast, massieve gitaarriffs, intense emotionaliteit, experiment, et cetera. Overeenkomsten genoeg dus om een flinke brug te bouwen. Vaandeldragers op dit snijvlak zijn zonder meer Wolves In The Throne Room, maar die voelen sinds Roads To Judah uit 2011 stilaan de hete adem van het eveneens Amerikaanse Deafheaven. Sunbather lijkt de plaat te worden van de doorbraak want zowel fans van Burzum als Mogwai lijken de band uit San Francisco massaal aan de borst te drukken. We kunnen zelfs gerust spreken van een hype, eentje die ons overigens doet denken aan de fuzz twee jaar geleden naar aanleiding van Aesthetica, het debuut van Liturgy. De nucleus van Deafheaven bestaat nog steeds uit zanger George Clarke en gitarist en songschrijver Kerry McCoy. Doorheen het volledige album krijst de eerste zich net geen ongeluk, terwijl McCoy de ene atmosferische riff aan de ingenieuze soldeert. Kilte en wanhoop worden afgewisseld met licht en hoop. Monochroom versus pastel. Of een black metal album in een knalroze (!) hoes. Sunbather het blijft ook een vreemde titel voor een heavy album – klinkt daardoor veelzijdiger dan het debuut. De kracht van Sunbather zit in het gegeven dat Deafheaven black metal nemen als startpunt, maar finaal ergens anders landen. Je moet dan wel eerst door het dikke pantser: de immer dominerende schreeuwerige vocalen. Die vormen namelijk een flinke hindernis voor wie niet vertrouwd is met black metal. Eens die genomen openbaart zich een fragiele wereld waar ook ruimschoots plaats is voor melancholie, romantiek en schoonheid. (Akoestische) Rustpunten als Irresistible of Please Remember (met een gastrol van Neige van Alcest) maken de intensiteit bovendien draaglijk. Of dit de mijlpaal is die sommige media er van maken, zal de toekomst uitwijzen, maar dat Sunbather een huzarenstuk is, is nu al zeker.