Ooit werden de Pet Shop Boys groot met een mix van synthesizers, Britse ironie en ijzersterke songs, in een tijd waarin bands als Depeche Mode, The Human League en Erasure de dienst uit maakten in popland. Wat de band zo leuk maakte was het gemak waarmee ze breekbare liedjes schreven, naast poppy dansvloerdreuners. Lang ging het goed, maar de laatste tien jaar leek het vuur langzaam uit te doven. De kwaliteit van de liedjes nam gestaag af, en op het voorlaatste album Elysium (2012) klonken ze alsof ze afgepeigerd de middelbare leeftijd hadden bereikt. Dat album was het laatste voor Parlophone, en blijkbaar heeft die verandering zr goed gedaan, want Electric is een prima plaat, misschien wel de beste sinds Very (1993). Opener Axis begint aarzelend met een bibberige pianosample, om vervolgens uit te groeien tot een onontkoombare stamper met gelijke delen Pet Shop Boys, Kraftwerk en Orbital (als ik nog op een festival kom deze zomer dan hoor ik liever één keer deze tune dan honderd keer Get Lucky). Er zijn meer dance-invloeden, elektro op Fluorescent en dubstepgestuiter op Shouting In The Evening, wellicht de verdienste van producer Stuart Price (Les Rythmes Digitales). Steeds leggen ze veel enthousiasme aan de dag, en de melancholie waar de band steeds meer van doortrokken was is vrijwel verdwenen. Het toppunt is wat dat betreft het opbeurende Love Is a Bourgeois Construct, een van de meest typische Pet Shop Boys-nummers sinds lange tijd (en waar ik onvermijdelijk aan moest denken bij de tracklisting van de USB-stick die David Cameron twee maanden terug op de G8 uitdeelde). Enige zwakke nummer op de plaat is de Love Comes Quickly-echo Thursday, inclusief obligate slechte rapper, maar de clubby afsluiter Vocal doet dat weer snel vergeten. Prima plaat, en wie had dat nog gedacht.