Aventine

De Deense singer/songwriter Agnes Obel raakte een snaar met haar debuutalbum ‘Philharmonics’ uit 2010. Met enkele seconden muziek in een tv-reclame schoot haar naam de wereld over, en de enorme verkoopaantallen en volle zalen volgden. Obel heeft dan ook een zeer mooi geluid: minimaal, neoklassiek pianospel, haar zalvende stem, soms een kleine versiering in de vorm van een harmoniestem of een kleine orkestratie, en dat alles gevat in een mooie galmende productie. Niet wereldschokkend, maar zo fraai uitgevoerd en stijlvast dat het werkt. Vooral als je tv kijkt en tussen alle bagger daar ineens zo’n flard warme schoonheid voorbij hoort komen. Obel weet wat werkt, en zet dat dus op haar tweede plaat ‘Aventine’ gewoon door. En gedurende de eerste helft van de plaat gaat dat weer heel goed. In prachtige nummers als ‘Dorian’ en het titelnummer vol pizzicato violen klinkt ze als het betrouwbaardere en toegankelijkere zusje van Sharon Van Etten en My Brightest Diamond, of als een iets donkerdere en dus spannendere tegenhanger van singer/songwriters zoals Ane Brun. Maar na verloop van tijd valt het toch niet meer te negeren dat de formule die ze gebruikt wel erg beperkt is. Het tempo is in alle nummers nagenoeg identiek, de gedragen sfeer wordt geen moment doorbroken. Daardoor wordt het onderscheid tussen de nummers steeds minder goed te maken, en voelen de slechts veertig minuten die het album duurt toch als een lange zit. Pas wanneer gedoseerd geconsumeerd valt de schoonheid van de afzonderlijke nummers dan weer op. Kortom: fijne, comfortabele liedjes, maar als plaat veel te eenvormig.

tekst:
Benjamin van Vliet
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!