Pregnante minimale elektronica op het derde en laatste album uit Ikedas trilogie die begon in 2005 met Dataplex en in 2008 vervolg kreeg in de vorm van het album Test Pattern. Het album Supercodex voegt daar niet zo veel meer aan toe, maar één van deze drie albums moet je ervaren hebben. De trilogie is een uitvoerig onderzoek naar de mogelijkheden tussen wat hij noemt “data of sound” en “sound of data”. Begonnen als componist, tegenwoordig voornamelijk visueel kunstenaar met steeds nieuwe versies van bijvoorbeeld zijn performance Test Pattern: dan eens op een muurvullend scherm, dan weer als een honderd meter lange lichtprojectie in een fabriekshal, in beide gevallen voorzien van een eindeloze compositie van droge monotone klanken; een combinatie die visuele en auditieve waarneming op de proef stelt. Ook op dit album een eentonig klankpalet bestaande uit hoge piep- en ruistonen, lage droge kliks die een baslijn vormen en patronen die langzaam of helemaal niet veranderen. Voor het gehoor nare tot zeer nare geluiden, in een af en toe haast dansbaar ritme, maar dan opeens weer die verschrikkelijke klanken Afgezien van het overpeinzen van de theoretische benadering van Ikeda die muziek genereert uit kwantuminformatie, vraag je je gedurende dit album af wat muziek eigenlijk is. Wat is geluid? Wat is luisteren? Wat is horen? Wanneer wordt je murw door wat je hoort? Waar begint gekte? Voor wie in Joe Banks als Disinformation of Fred Szymanski als A Laminar Project een uitdaging zag en nog verder wil gaan.