Alsof er in hun Alvaret Ensemble nog niet genoeg kwaliteit zat, hijsten pianist Greg Haines, de broers Jan en Romke Kleefstra en geluidskunstenaar Sytze Pruiksma voor hun nieuwe album Skeylja een handvol IJslandse muzikanten aan boord. Zij mochten zich uitleven op onder meer contrabas, tuba, trompet en trombone. Allen samen gaven ze negen concerten op het waddeneiland Terschelling, en die opnames vormden het bronmateriaal voor dit album. De titels van de eerste vier nummers zijn gerelateerd aan het dorp Hoorn op Terschelling, die van de vier overblijvende tracks zijn namen van IJslandse meren. Met de titels maakt de groep de verbinding tussen beide eilanden, met het desolate van zo een eiland als rode draad. Het ensemble klinkt dan ook op zijn best als de nummers klein gehouden worden, zoals het verstilde Selvatn, of Borgarvatn, waarop de piano van Haines in al zijn schoonheid schittert. Het contrast is groot met het dissonante Sjouw, waarop de blazers wild tekeer gaan. De wondermooie trompet van Eiríkur Orri Ólafsson trekt de aandacht in de meer akoestische nummers. En ook de zachte stem van Kira Kira vormt een meerwaarde, al dan niet als tweede stem zoals in het indringende Kleifarvatn. Skeylja brengt verslavende weemoed en blinkt uit in helende droefheid. Of zoals poëet Jan Kleefstra het stelt in de laatste vers van afsluiter Borgarvatn: De nacht like swart/de blijens in disoarder/it is goed sa. Vrij vertaald geeft dat De nacht even zwart, de vreugde een wanorde, het is goed zo.