Op 7 april 2020 overleed de Belgische elektronica pionier André Stordeur.
In 2014 had Koen Lauwers een uitgebreid gesprek met hem. Dat kun je hier teruglezen.
De streken van een oude vos
In 1979 was André Stordeur met 18 Days een van de vormgevers van de Belgische elektronica. Daarna verdween hij tussen de plooien van het muzieklandschap. Een kwarteeuw later huldigt Sub Rosa deze pionier door het album opnieuw uit te geven.
Als muzikant brak Stordeur door toen de Amerikaanse beeldend kunstenaar Gordon Matta-Clark in 1977 neerstreek in Antwerpen om een leegstaand kantoorgebouw om te toveren tot een Office Baroque. Door geometrische vormen uit de muren, vloeren en plafonds van het pand te snijden, maakte de kunstenaar van deze architectuur een sculptuur en hoopte zo de ziel van deze constructie bloot te leggen. Cherica Convents en Roger Steylaerts maakten in datzelfde jaar de gelijknamige en veel gelauwerde documentaire over het project, en Stordeur maakte er zijn eerste soundtrack bij.
Vier jaar later volgde er een tweede bij Christian Mesnils documentaire Du Zare au Congo. De jaren daarna maakte hij onder andere de composities Oh Well (1980) en Chant 10/A (1981). Ook droeg Stordeur met Serge Raga bij aan Serge Modular Music: Now, het Serge-synthesizer tribuutalbum uit 2004.
Door de jaren heen verwierf Stordeur echter vooral faam als docent in de werking, het samenstellen en bespelen van modulaire synthesizers. Zo heeft hij honderden studenten onderwezen, zowel in zijn eigen Studio Synthse die hij in 1973 oprichtte in Brussel en aan het Centre Culturel Americain in Parijs. In 1997 bundelde hij zijn cursussen tot een handleiding die hij Art of Analog Modular Synthesis by Voltage Control noemde. Ook was Stordeur jarenlang actief als IT-journalist en tot op de dag van vandaag publiceert hij artikelen op zijn website genaamd Analog Cottage.
Al die nevenactiviteiten, het gebrek aan tijd om een platenmaatschappij te zoeken n het gebrek aan interesse van de labels zijn volgens Stordeur zelf de redenen waarom hij nooit een tweede elpee heeft gemaakt. Behalve het label Sub Rosa was het Mauro Pawlowski die de componist van de vergetelheid redde door hem dit jaar samen met zijn sidekick Fabrice du Busquiel te programmeren op A Late Evening with Laika, het mede door Pawlowski samengestelde festival rondom het Klara-programma Laika. Het was op deze avond dat we spraken met beide heren.
Atonaal
De geluidsingenieurs Stordeur en Du Busquiel ontmoetten elkaar in 1978 in Stordeurs Studio Synthse en zijn sindsdien spitsbroeders, zowel naast als op het podium. Toen we elkaar ontmoetten bleek dat we al een tijdje door dezelfde muziek werden geboeid, en het klikte dan ook meteen, vertelt Stordeur. Gemeenschappelijk is ook hun liefde voor analoge modulaire synthesizers. Du Busqueil ontwierp in 2002 de op de Buchla 200 Electric Music Box en EMS Synthi AKS geïnspireerde Ventury II-synthesizer, waar hij tijdens A Late Evening with Laika ook op speelde.
Als de vertegenwoordiger van Serge Modular Music Systems in Europa brak Stordeur tussen 1980 en 1993 een lans voor de door componist Serge Tcherepnin ontworpen, vanaf 1975 geproduceerde en als de working class Buchla gekende Serge Synthesizers. De elektronicapionier componeert sinds de jaren 1980 zelfs uitsluitend op een Serge 1979 of Serge-prototype 1980 en ook Du Busquiel is dus altijd een fervente voorstander geweest van deze instrumenten. Het voordeel van zulke apparaten is dat ze zijn opgebouwd uit verscheidene losse modules, waardoor muzikanten de modulaire synth helemaal zelf kunnen samenstellen en dus niet meer afhankelijk zijn van de manier waarop de fabrikant de synthesizer heeft gemaakt.
Ze hebben geen voorinstellingen en zijn complexer in de bediening, maar volgens Du Busquiel maakt dat ze juist zo interessant. EMS en Buchla-synths zijn moeilijk te bespelen en onvoorspelbaar waardoor ze snel dissonant en zelfs atonaal klinken. De tonen gaan dan onderling geen relaties met elkaar meer aan vanuit de meer traditionele klassieke harmonische en melodische tradities, maar de muzikant kan wel met een hele waaier aan nieuwe, onconventionele klanken aan de slag, iets wat vaak boeiende resultaten oplevert.
Muis
Hoewel Stordeur zweert bij de analoge aanpak, componeerde hij de meer noisy B-kant van 18 Days tch digitaal. Thuiscomputers zoals de Apple II en de TRS-80 waren beperkt, maar in 1976 lanceerde Intelligent Systems Corporation de Compucolor 8001. Hoewel de Compucolor I erg duur was, schafte Stordeur deze aan omdat het de eerste grafische desktopcomputer was die met kleuren werkte. Je kon die kleuren aan bepaalde klanken linken en zo er jouw eigen audio-universum mee creren, legt hij uit.
Toch waakt hij er dus voor om zichzelf in die digitale wereld te verliezen evenals zijn leermeester Morton Subotnick, die hij voor het eerst ontmoette aan het Ircam, Institut de Recherche et Coordination Acoustique/Musique, waar Stordeur in 1981 studeerde voordat hij naar de Verenigde Staten verhuisde. Aan dit Parijse instituut onderwees Subotnick hem in zijn Ghost Electronics, een techniek waardoor zowel studio-opnamen als liveperformances kunnen worden beleefd als muziek valt te beluisteren via een modern surround-systeem.
Net als Subotnick acht Stordeur de muis het grootste obstakel om menselijke emoties uit te drukken in met de computer gemaakte muziek. Werken met een computermuis is als willen schrijven met een hete aardappel: onmogelijk!, lacht hij.
De componist is het ook eens met Subotnick als die stelt dat werken met een aanraakscherm een directere omgang met muziek bewerkstelligt, en dus mogelijk een oplossing biedt.
Jazz
Als tiener was Stordeur drummer en percussionist in verscheidene jazzensembles, en mede daardoor hecht hij noch steeds veel belang aan de authenticiteit en het mtier van muzikant. Het tijdens concerten met een equalizer naar wens aanpassen van de toonkleuren beschouwt hij als een vorm van improvisatie. Dat vergt heel veel kennis en een perfecte beheersing van het apparaat, merkt Du Busquiel op.
Ook de dichter Gust Gils was een jazzfan. Zo noemde hij zijn avant-gardetijdschrift Gard Sivik, waarmee hij een eerbetoon gaf aan het gelijknamige Antwerpse jazzcaf aan de Stadswaag. Ook maakte hij met Joris de Laet in 1975 de compositie Tot Barstens Toe. Met het SEMensemble dat werd opgericht in 1975 beoogde Studio voor Experimentele Muziek-stichter De Laet dat de in het SEM ontwikkelde studiotechnieken ook live konden worden uitgevoerd, en in de voorstellingen van dat ensemble moesten volgens hem verscheidene kunstvormen worden samengebracht. Daarvoor deed hij ook een beroep op Stordeur, en zo raakte de componist betrokken bij performances die een combinatie vormden van muziek, theater, pozie en lichtexperimenten.
Die ervaringen hadden een diepgaande invloed op zijn werk. Zo baseerde hij zich tijdens het maken van de soundtrack bij Office Baroque op het ritme van de deconstructie van het gebouw, en ging hij vanaf 1979 ook aan de slag bij IPEM, het Gentse Instituut voor Psycho-akoestische en Elektronische Muziek. Aan dat onderzoekscentrum van de afdeling Musicologie van de Universiteit van Gent waar heden ten dage nog steeds de relatie tussen muziek, lichaamsbeweging en moderne technologien wordt onderzocht ging hij in de leer bij de avant-gardecomponist Karel Goeyvaerts (met wie hij ook samenwerkte in het SEMensemble) en maakte hij met muzikant Paul-Baudouin Michel het elektroakoestische muziekstuk Phrasologie.
Wetende dat Stordeur een jazzfan is hoeft het niet te verbazen dat een van zijn favoriete albums John Coltranes A Love Supreme is. Deze plaat werd uitgebracht in de winter van 1965, het jaar waarin de Nation of Islam-leider Malcolm X werd vermoord en de Afro-Amerikaanse gemeenschap dus een van haar belangrijkste strijders voor gelijke rechten verloor. Met dat album wilde Coltrane spirituele samenhorigheid creren om zo van de Verenigde Staten een meer verdraagzame samenleving te maken. Stordeur, voor het eerst tijdens het gesprek zonder lach op zijn gezicht: Ook ik wil graag geloven dat een lied de maatschappij kan veranderen. Maar of dat ooit echt gebeurd is, dat betwijfel ik.
Lees meer:
Het verslag van het Antenna Festival met een tribute aan André Stordeur (Februari 2020 – Cultuur Centrum Stroming, Evergem)
Een recensie van ‘Complete Analog and Digital Electronic Music 1978 – 2020’
Een recensie van ‘An Evening With Laika’ waar dit gesprek plaatsvond.