De jaarlijkse Gentse Feesten moesten nog beginnen toen Gent Jazz op zijn laatste benen liep. Op naar de laatste dagen van dit festival in de Gentse Bijloke.
Tegenwoordig is het bon ton om over de inkleding of sfeer van een festival te hebben. Maar hier valt het ons echt op: de Bijloke baadt altijd in een sfeer van gemoedelijkheid en je kan er nog altijd uitmuntend eten en drinken. Het wordt echter soms claustrofobisch met dat grote plein voor de tent dat helemaal volgestouwd staat met stoelen en tafels. De sproeidouche bij de hitte van afgelopen vrijdag en zaterdag was dan weer wel een winnaar.
Over naar het echte werk dan. Ook hier even een voorbeschouwing: slim van de programmatoren om telkens de grotere naam (althans in België) – Kiwanuka en Rios – op de 2de plek te zetten in plaats van de derde. Zo hadden Badbadnotgood en José James ook een uitgebreid publiek en het festival wellicht ook een hogere omzet van spijs en drank.
Kinderen beletten ons u iets te kunnen vertellen over beide openers (Dez Mona en Delv!s) maar wie een klein beetje moeite doet, komt hen deze zomer zeker nog tegen. Oordeelt u dan vooral zelf.
Dat is anders voor Michael Kiwanuka. Die is momenteel volop nummers aan het schrijven voor zijn tweede plaat. Wellicht koos hij daarom voor een heel sobere bezetting. Hij had enkel een bassist en drummer bij. Even waren we bang dat dit nefast zou zijn voor de show maar na een opwarmnummer trakteerde de Brit ons op een lang uitgesponnen versie van ‘Tell Me A Tale’. Hierin werd opnieuw duidelijk dat Kiwanuka prachtnummers heeft geschreven en zijn stem een echt instrument is. Door de sobere bezetting maakte de soms uitgebreide arrangementen van zijn nummers werden ingeruild voor haast pure rock songs. Dat culmineerde in een prachtcover van Hendrix’ ‘Waterfall’. (u vindt die trouwens ook hier terug in een meer akoestische versie). Een vreemde keuze zo op het eerste zicht op een jazz festival maar hij kwam er wel mee weg. Daarna was het tijd om wat nieuwe nummers voor te stellen. Die klonken bitterzoet. We hopen wel dat Kiwanuka ze op plaat beter inkleedt dan zoals nu, solo op piano. Aan het eind van zijn set bewees hij echter opnieuw met onder andere ‘Home Again’ wat voor een toptalent hij is.
Een uurtje later was het dan de beurt aan Badbadnotgood. Even leek de keuze voor een vroege grote naam helemaal mis te lopen. Bij de start van deze jonge snaken stond er amper 100 man in de tent. Hoewel de aanwezige fans een bont amalgaan van hiphopheads en indiefans was, had net déze band misschien nog de meest rechtstreekse band met jazz. Dat toonden ze dan ook meteen aan met hun startnummer, uptempo maar jazzy en meteen ook een indrukwekkende getuigenis van hun technische kunne. Waar de keyboards voor melodische kwinkslagen zorgen, is de ritmesectie van deze band gewoon verbluffend. Om deze start nog kracht bij te zetten,e gooide de band er maar meteen ‘Can’t Leave The Night’ tegen aan. Deze LeFto favorite is vintage DJ Shadow, maar dan wel met een live band. Indrukwekkend en ook wel parels voor de zwijnen maar dat lieten de heren zich niet aan het hart komen. Vooral onder impuls van drummer Alexander Sowinski, een echte volksmenner, groeide de energie in de set en het publiek. Wonder boven wonder stond uiteindelijk ook de tent vol. Meer nog, die tent ging plat voor een Flying Lotus cover (‘Brainfeeder!’-quote incluis), ‘Hedron’ en toen was het tijd voor dé cover. Wat Badbadnotgood doet met ‘Buggin’’ van TNGHT (Hudson Mohawke vs Lunice) is over the top en bracht het Gent Jazz publiek aan het joelen, springen en juichen. Afsluiter ‘CS60’ bewees nog eens dat deze band zijn plaats meer dan verdiende op dit festival, en ook de dag erna op Dour.
Over Agnes Obel zijn we liever kort. De nummers van 2 platen zijn soms ingetogen mooi. Zij zette samen met twee cellisten en een violiste een vol geluid neer. Al kon je een speld horen vallen bij enkele nummers en blijft ‘Riverside’ een topnummer, toch bleven we met een onvoldaan gevoel achter. Was de avond té eclectisch? Was het contrast met de voorgangers te groot? Wij bleven in elk geval onberoerd. Of zoals de podiumtechnieker van een bekend modern dansgezelschap het doeltreffend verwoordde: “Dit concert was vergelijkbaar met de belichting op het podium: eentonig (blauw).”
En dan rest ons nog de rode draad van de avond: Dans Dans. Het festival voorzag namelijk een concept waarbij een – meestal Belgische band – de kans krijgt het publiek in een klein tentje. Goed gevuld was ze meestal wel maar deze band verdiende gewoon het hoofdpodium. Spannend, opzwepend en zwoel. De mix van postrock, blues en jazz blijft redelijk ongrijpbaar. We hopen dan wel dat de nieuwe nummers niet zo hermetisch zijn als ze nu klinken. Al kwam dat misschien gewoon door hun nieuw zijn. Deze band bewees opnieuw tot de Belgische top te horen.
In de zomer van 2003, net voor zijn grote doorbraak, kreeg ondergetekende door een dom toeval een klein Puerto Ricaans lefgozertje te zien in de live studio van Studio Brussel op Marktrock. Nu 11 jaar later, enkele platen, een grote fanbase én een verhuis naar New York verder, staat Gabriel Rios opnieuw grotendeels alleen op het podium. In New York heeft hij zich herbrond en hij stelt vandaag aan het talrijk opgekomen publiek vooral nieuwe nummers voor. De nieuwe plaat komt pas uit in het nieuwe jaar maar de laatste maanden bracht hij telkens elektronisch een nummer uit. Opvallend ook hoe de livebeelden op de schermen zich aan dezelfde zwartwitte stijl houden van het artwork van This Marauder’s Midnight. Rios is niet helemaal alleen, met Ruben Samasa (zie ook Jef Neve Trio) heeft hij een top (contra)bassist in huis en ook de celliste en drie blazers bewijzen hun meerwaarde. De nieuwe nummers drijven vaak op ritme en verhaal, soms ben je wel even op zoek naar een song maar dat wordt dan weer goed gemaakt door enkele classics doorheen de set. ‘Voodoo Chile’ is een vroeg hoogtepunt, verder kwamen we nog ‘Angelhead’ en een aangejaagde bluesversie (G Love & The Special Sauce, iemand?) van ‘Daylight’. Met ‘Gold’ heeft Rios alvast weer een topsong in handen en ook live heeft dat zijn kippenveleffect. Afsluiten doet hij met het favoriete lied van zijn grootvader, ‘El Carretero’, u ook bekend van Buena Vista Social Club.
Ook José James liet het niet na om zijn voorbeelden te eren, naast eerbetonen aan Ray Charles, Aretha Franklin en Alice Coltrane, speelde hij ook een echte cover van Al Greene, het prachtige ‘Simply Beautiful’. Maar het meest indruk maakte hij misschien met een frivool intermezzo waarbij hij met louter zijn stem ‘A Change Is Gonna Come’ van Sam Cooke samplede. James was er om zijn nieuwe plaat te promoten. Opvallend is dat hij op die nieuwe plaat meer een rockaanpak verkiest en nu dus ook met een gitarist werkt. Dat bracht schwung en een stevige dosis funk in zijn set die een mooie afwisseling was tussen ouder werk (‘Black Magic’) en zijn twee laatste platen. Wij onthouden, naast een topband met een frivole pianist Kris Bowers en een grappige maar steengoede bassist Solomon Dorsey (die bovendien over een prima stem bleek te beschikken) verder een prachtduet met Talia Billig (‘Dragon’, op de nieuwe plaat met Becca Stevens), een zwoele versie van Trouble en een kers op de taart afsluiter ‘Do You Feel’. Klasse optreden.
We zouden u nog willen vertellen wat voor top begeleidingsband The Extraordinaires zijn, wat een spirituele kracht Charles Bradley uitstraalt en hoe we toch ook echt bang zijn voor zijn stem maar drie nummers zijn niet genoeg voor een goede review in onze ogen. Helaas maar ook hier speelden dochters een onfortuinlijke rol. Dit keer in het doorspelen van virussen…
Gezien: Gent Jazz, 18 en 19 juli 2014