14 november 1994. Een maandag. De datum staat geboekstaafd als de dag waarop je voor het eerst met de trein naar Londen kon reizen, via de tunnel onder Het Kanaal. Wat je echter nauwelijks terugvindt in annalen, kronieken en geschiedkundige werken, is dat het ook de dag is waarop de eerste weblog werd gepubliceerd. Eleven-fourteen luidde zo het ontstaan in van de blogosfeer.
Dit betekende een omwenteling in de tot dan toe vrij conservatieve wereld van het dagboek. Waar de papieren versie een instrument voor intern gebruik was, om gedachten te ordenen en gebeurtenissen te verwerken, is zijn digitale tegenhanger expliciet op de buitenwereld gericht. Zo kwam de blog tegemoet aan een behoefte. De vraag naar het inkijken van dagboeken was altijd al groot geweest, maar kon nu eindelijk ingevuld worden. De snel groeiende populariteit van de eerste blogs zorgde door het spel van vraag en aanbod voor een explosieve groei aan weblogs.
Tot op vandaag is er weinig onderzoek verricht naar de blogosfeer. Een eenzame uitzondering is professor Fabiaan Omstanders, titularis van de leerstoel die zijn naam draagt aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Hij begrijpt de aandacht voor de Eurostar niet goed. “Ik hoor die vergelijking wel vaker, maar de cijfers spreken voor zich: elke dag rijden er amper 50.000 passagiers door die tunnel. De blogosfeer heeft dagelijks een miljoen publicaties, die een veelvoud aan lezers vertegenwoordigen.”
Toch laten de meeste onderzoekers blogs links liggen, wegens hun inhoudelijke irrelevantie. “Een kortzichtige reflex”, zo reageert professor Omstanders. “Wat mij interesseert, is niet zozeer de inhoud van de blogs, maar de metadata die ze genereren: hoe wordt een blog populair, wat werkt kopieergedrag in de hand, op welke manier gaan onderwerpen viraal?”
Essentieel in het onderzoek van de professor is de identificatie van memes. “Een meme – in het Engels verkeerdelijk uitgesproken als ‘miem’ – is een begrip uit de memetica, en staat voor een idee dat zich onder informatiedragers verspreidt. In de blogosfeer spreken we dan van onderwerpen die bloggers van elkaar kopiëren. Concreet onderzoek ik de manier waarop ideeën zich via blogs verspreiden, maar ook de snelheid waarmee dat gebeurt.”
Er bestaat verwarring over de precieze betekenis en uitspraak van de meme. Professor Omstanders: “Etymologisch komt meme van het Franse ‘mémé’, wat zoveel betekent als oma, of oude, babbelzieke vrouw. De meme zoals we die nu kennen is een pars pro toto: we bekijken niet de babbelzieke vrouw (of de blogger zo je wil) op zich, maar het onderwerp waarmee ze zich vereenzelvigt.”
Professor Omstanders ziet opvallende parallellen tussen de ‘reële’ en de ‘virtuele’ wereld. “Je hebt twee categorieën van mensen: de publieke figuren, en de voyeurs. Net zoals je op Facebook mensen hebt die enkel een profiel aanmaken om vanachter de gordijntjes naar de belevenissen van anderen te kunnen gluren, heb je ook de mémés die de straat op trekken en nieuwtjes uitwisselen. Het equivalent hiervan in de blogosfeer is niets anders dan de blog. Net zoals in de ‘echte’ wereld sterven sommige nieuwtjes uit, maar worden andere gretig verder verteld of gekopieerd. Het is dit kopieergedrag dat ik in kaart probeer te brengen. Wil ik deze dynamiek buiten de blogosfeer analyseren, dan moet ik de straat op gaan en alle gesprekken optekenen. De blogosfeer laat mij toe om veel efficiënter te werken: alle informatie ligt voor het grijpen.”
De parallellen met de genetica spreken voor zich. Iedere blogger wil immers zoveel mogelijk zijn eigen ‘DNA’ doorgeven. Professor Omstanders: “Een meme kunnen we inderdaad vergelijken met een gen: ze kan mutaties ondergaan en zich daardoor succesvoller verspreiden. Is ze minder succesvol, dan sterft ze uit, of komt ze in een comateuze toestand terecht, simpelweg omdat ze ‘uit de tijd’ raakt. Niemand kijkt er dan nog naar om.”
Deze column verscheen eerder in Gonzo (circus) #120