Afgelopen zaterdag overleed DJ Rashad, een van pioniers van Footwork, op amper 34-jarige leeftijd. In Gonzo (circus) #99 (sept/okt 2010) signaleerde Martijn Venekatte de opkomst van het genre. Rashad bracht werk uit op Hyperdub en Planet Mu. ‘Footwork is 21e-eeuwse samplemuziek die alle (ongeschreven) regels aan zijn laars lapt’, zo ook DJ Rashad.
*
Dansend het respect winnen van de tegenstander op straat of schoolplein. Daar draait het in Chicago nog steeds om. De soundtrack is allang geen hiphop meer, maar een mix van techno, ghettotech, hiphop en r&b. Grimmig en energiek: footwork.
Met de opkomst van de jazz en de eerste dans- en showorkesten maakten de Amerikanen in de jaren 1920 voor het eerst kennis met het clubleven. Ontmoetingsplaatsen schoten uit de grond en dankzij het opheffen van de drooglegging in 1933 kreeg het uitgaansleven een extra impuls. In die tijd was de swing een populaire jazzstroming, mede door de gelijknamige dans, die massaal werd beoefend. Swing kenmerkt zich door een ritme dat ‘springt’ in doorgaans twee momenten per maat. Door dit op een energieke en meestal lichte manier te spelen, ontstaat een ritme dat dansbaar is en ‘in de benen kruipt’.
In de loop van de tijd ontstond de jitterbug, een wildere, energiekere variant van swing. De snelle tussenbeats van jazzpercussie maakten vrije expressie mogelijk: razendsnel voetenwerk en dito heupbewegingen, en het veelvuldig zwaaien met de armen. In zekere zin was de jitterbug met zijn acrobatische trekjes de blauwdruk van de rock-‘n-roll, de dans die onlosmakelijk verbonden raakte met de gelijknamige muziek- en jongerencultuur in het Amerika van de jaren 1950. Jitterbug kende vele variaties: South Carolina noemde het de charleston, New York de lindy hop, New Orleans de shag en Detroit de jive.
In de decennia die volgden raakte de jitterbug in de vergetelheid door muzikale veranderingen: rhythm & blues in de jaren 1950, twist in de jaren 1960 en soul in de jaren 1970. Maar dankzij de funk en de vroege hiphop in de (late) jaren 1970, ontstond er in de (voornamelijk) arme zwarte buitenwijken van grootstedelijk Amerika een nieuwe variant van deze oude dans. En wederom had iedere streek zijn eigen benaming: Californië deed aan pop-locking, New York aan breaking en in Detroit dansten ze de jit. Met name de jit was – overeenkomstig het wat lome tempo van de toenmalige muziek – een stuk trager, maar had nog vele aspecten van de jitterbug in zich.
Hectisch
De kale breaks uit de funk zorgden eind jaren 1970 voor de start van de hiphop. Vroege hiphop kreeg al snel een elektronisch tintje en overal in het land staken electro-hiphop-acts de kop op. Een mooi voorbeeld is Afrika Bambaataa, die in 1982 met ‘Planet Rock’ een (cult)klassieker uitbracht. Hij verving disco-instrumentals en funkbreaks door synthesizers, drumcomputers en vocoders.
Ook werd in die tijd veel electro-funk gemaakt. In New York werd de scene gedomineerd door Mantronix, Jonzun Crew en Newcleus. Aan de westkust waren Egyptian Lover en World Class Wrecking Cru (waar onder andere Dr. Dre deel van uitmaakte) grote namen. Electro-funk zou van grote invloed zijn op de latere electro- en technobeweging.
Techno ontstond jaren 1980 in Detroit, onder meer door pionierswerk van dj Charles Johnson aka The Electrifying Mojo, die Kraftwerk, Tangerine Dream, Prince en A Number Of Names aan elkaar draaide. Krautrock, synthpop, electro-funk en de hightech-fabriekscultuur van Detroit vormden de bouwstenen voor het bekende verhaal waarin de Belleville Three (Derrick May, Kevin Saunderson en Juan Atkins) en Underground Resistance (Jeff Mills, Robert Hood en Mike Banks) de hoofdpersonen zijn.
De techno uit de motorcity werd een geschenk aan de wereld en bracht Europa zijn ravecultuur, maar werd als muziekstroming lokaal maar mondjesmaat geaccepteerd. Dat was deels te verklaren door het gebrek aan clubcultuur in Detroit, waar – anders dan in Chicago, New York en Europa – nauwelijks een uitgaansleven bestond. Techno werd er meer als mix- of feestmuziek gezien. Het dansen stond daarbij voorop; het geluid was slechts bijzaak.
De middenklasse uit Detroit keek massaal naar ‘The Scene’ (later ‘The New Dance Show’). Dit dansprogramma op de kabel van Detroit toonde jongeren die dansten op muziek van Kraftwerk, Cybotron en Green Velvet. De armen in de achterstandswijken hadden echter behoefte aan een rauwer en grimmiger geluid dan de ‘gladgestreken’ en monotone electro en techno. Zij hadden behoefte aan de hectiek van de percussie. Daar hoefden ze niet lang op te wachten.
Schunnig
In de getto’s van Detroit, Chicago en Miami kwam al gauw het fenomeen bass music op, dat het tempo van de techno paarde aan de rebellie van de hiphop. Ineens was daar ghettotech (Detroit), juke (Chicago) en Miami-bass (Miami), ook wel booty genaamd. De vulgaire kant van de hiphop (2 Live Crew, Sir Mix-A-Lot) werd gecombineerd met het 4-to-the-floor-geluid van techno en electro.
Deze groteske housevariant van rond de 160 beats per minuut, compleet met schunnige vocalen, bleek de ultieme sound voor de jongeren in de achterstandwijken. Een genre dat geheel gefundeerd is op Green Velvets ‘Perculator’ (1992), maar dan versneld tot het tempo waar de dansers het liefst op dansen. Met drumcomputers en synths werd dit overstuurde geluid het wapen voor mc’s, deejays en dansers om op feesten in gezonde rivaliteit tegen elkaar te strijden. DJ Godfather en DJ Assault waren belangrijke producers van ghettotech.
Ook bij ghettotech is de muzikale bevrediging slechts bijzaak; de dans(strijd) staat voorop. Het blijft een geluid dat wordt gekenmerkt door kale beats, veelal plat en puberaal. En hoe populair het genre in de jaren 1990 ook was, begin jaren 2000 bloedde het uiteindelijk toch dood. Ghettotech is echter wel (mede) bepalend geweest voor de ontwikkeling van weer een nieuwe muziek- en dansstijl, die zijn naam ontleent aan een track van DJ Assault, ‘Let me see your Footwork’.
Muzikanten in Chicago legden rond 2006 de basis voor footwork, een unieke vorm van dansmuziek die diep geworteld is in de zwarte elektronische muziekcultuur. Chicago heeft, als het gaat om dansmuziek, nooit zoveel erkenning gekregen als Detroit. Dat heeft wellicht te maken met de diversiteit van Chicago’s muzikale nalatenschap. Detroit-techno is muzikaal altijd zeer herkenbaar geweest; Chicago kende daarentegen vele genres, waardoor er geen sprake was van een eenduidig geluid. In Chicago waren grootheden als Ron Hardy, Marshall Jefferson, Steve ‘Silk’ Hurley, Larry Heard, Phuture en Felix da Housecat minder makkelijk in een hokje te stoppen. Ook heeft Chicago-house in vergelijking met Detroit-techno een minder sluitende definitie. Maar het is juist dankzij die diversiteit en eigengereidheid van de muziekscene in Chicago dat footwork kon ontstaan.
Footwurking
Footwork is een energieke mengeling van ghettotech, techno, hiphop en r&b, waarin trage en extreem snelle ritmes met elkaar vechten. Dit om de dansers tot het uiterste te testen. Ook footwork is namelijk eerst en vooral dansmuziek. Al snel spreekt men in Chicago ook niet meer over juking maar over footwurking. Geen oppervlakkige beats meer, maar abstracte ritmepatronen die even spannend als opmerkelijk klinken. De jonge producers creëren de tracks met Fruityloops en een drumcomputer op de zolderkamer. Het gevolg is een geluid dat even eenvoudig als inventief is, waarin over de krankzinnige ritmes eindeloos vocalen uit de r&b en hiphop worden herhaald. Footwork is 21e-eeuwse samplemuziek die alle (ongeschreven) regels aan zijn laars lapt.
Met name het medium YouTube heeft een belangrijke rol in de verspreiding van footwork. Producers – genegeerd door radio en labels – kunnen eenvoudig de tracks delen met de achterban. Daarnaast worden er vele evenementen georganiseerd waar jongeren bijeenkomen om in competitieverband of geheel vrijblijvend het footworkgevecht aan te gaan. Wala Williams, een 38-jarige promoter, footworkfanaat en scout, organiseert in buurthuizen, op schoolpleinen en andere locaties vele events, en onderhoudt een levendig YouTube-kanaal genaamd ‘Wala Cam’, waar vele battles op terug te vinden zijn. Daarnaast is er het Battlegroundz-event, een open clubavond iedere zondag in Chicago, waar in een wat grimmige sfeer jongeren bijeenkomen om op de dansvloer de geschillen uit te vechten. Geheel volgens de breakdancetraditie is er een cirkelopstelling en wordt er solistisch tegen elkaar gestreden. Hoe footwork er precies uitziet is lastig te omschrijven; het is een explosieve dans, waarbij het bovenlichaam voornamelijk stil gehouden wordt, terwijl de voeten en benen een bijna zwevend spel spelen boven de dansvloer, en waarin tussen het groteske tempo door subtiele balansoefeningen en stijlvormen uit de breakdance en electric-boogie worden beoefend.
Opzwepend
Nathan Clark aka DJ Nate is een van de pioniers van footwork. Het twintigjarige talent uit Chicago heeft lang een mysterieuze status gekend. Enthousiastelingen kwamen dankzij YouTube en MySpace zijn muziek op het spoor, maar de man zelf was moeilijk te traceren. Inmiddels is hij opgepikt door Mike Paradinas van Planet Mu, die in de herfst van 2010 zijn debuutalbum zal uitbrengen en hopelijk zal zorgen voor meer overzeese exposure van footwork. (Ging het zo ook niet met de Detroit-techno?)
Daarnaast zijn DJ Rashad, RP Boo en DJ Spinn belangrijke namen uit de lokale scene, al maken de meesten van hen (net als DJ Nate overigens) ook r&b-gerichte tracks. En niet alleen Mike Paradinas heeft footwork ontdekt, ook Headhunter (zie artikel Gonzo #98) heeft – onder zijn alias Addison Groove – door footwork beïnvloede tracks geproduceerd, al hebben die, anders dan het werk van de eerder genoemde producers, duidelijk ook dubstep-trekken.
En zo voelt footwork eigenlijk ook, als het Amerikaanse antwoord op de (voornamelijk) Europese dubstep. Met dezelfde ingrediënten, maar dichter bij de hiphop en r&b dan bij de ravecultuur; grimmiger in geluid, chaotisch en abstract en bovenal vele malen sneller. In Europa is techno alleen maar trager geworden (minimal), en heeft het snelle drum-‘n-bass het moeten afleggen tegen de trage dubstep. In Chicago niets van dat alles; daar wordt door de zwarte jeugd weer gedanst op onnavolgbare elektronische muziek.
De vraag is echter hoe deze niche zich gaat ontwikkelen. In Chicago leeft de footwork-beweging volop, maar dat is te danken aan de populariteit van de dans, niet aan het levendige productieklimaat – dat is er namelijk niet. De situatie waarin Footwork zich bevindt heeft veel weg van de begindagen van de hiphop, toen lange tijd de deejays het geluid bepaalden door middel van turntablism, pitchen, samplen en mixen, en pas later de platen met het juiste geluid werden geproduceerd. Footwork kan als genre pas groeien als de muziek mee ontwikkelt.
En wat de rest van de wereld betreft: het is afwachten of het uitbrengen van het album van DJ Nate door Planet Mu ertoe zal leiden dat deze tot nu toe lokale muziek- en dansbeweging internationaal voet aan de grond krijgt. Dat zou in elk geval terechte erkenning betekenen voor de jonge beatmakers uit de windy city, die op geheel eigen wijze de roep van de dansers hebben beantwoord, met een geluid ver weg van alle modegrillen, even hypnotisch als opzwepend.