Bij heel wat muziekliefhebbers staat 22 november 2010, wat gaandeweg eleven-twenty-two is gaan heten, in het geheugen gegrift. ‘My Beautiful Dark Twisted Fantasy’ van Kanye West haalde een score van tien op tien op de muziekwebsite Pitchfork: een fabelachtig, haast mythisch resultaat. Kunnen we, drie jaar na de feiten, spreken van een mijlpaal in de muziekgeschiedenis? Van een tijdperk vóór en een tijdperk na eleven-twenty-two? Het antwoord is complexer dan je zou verwachten.
Eerst de cijfers. Een wijdverspreid misverstand is dat de score een indicatie zou zijn van de kwaliteit van de gerecenseerde plaat. (swat), senior writer bij Gonzo (circus), ontmaskert deze mythe. “Veel mensen hebben dat idee, maar het klopt niet. Het is veeleer een intern scoresysteem waarbij de redactie de kwaliteit van de recensie zelf aangeeft.” Pitchfork maakt weliswaar handig gebruik van het flou artistique dat rond deze scores hangt; de lezers zijn immers verslingerd geraakt aan de cijfertjes in de vorm van een verbodsbord. Een snelle rondvraag leert dat vooral de cijfers na de komma worden gewaardeerd. Bruno Bogaert, professor aan de Katholieke Universiteit Leuven en aan de London School of Economics, bevestigt deze trend. “Een afgerond getal zul je niet gauw vinden op Pitchfork, en dat is helemaal geen toeval. Mensen zijn geneigd minder geloof te hechten aan getallen die er onnatuurlijk mooi uitzien, zoals bijvoorbeeld 7. Een 6,9 komt dan sneller geloofwaardig over, ook al omdat mensen vertrouwd zijn met kommagetallen in prijsaanduidingen.” Opvallend was dan ook de (uitzonderlijke) score van tien op tien voor ‘My Beautiful Dark Twisted Fantasy’. (swat): “Pitchfork had behoefte aan een modelrecensie: redacteuren wisten wel ongeveer wat er werd verwacht, maar er was geen duidelijke standaard. Met Kanye West – een veilige keuze – kwam die er wel.”
Een grondige analyse leert waar Pitchfork belang aan hecht. Ten eerste, de lengte van de recensie. Bogaert: “Lange recensies zijn helemaal niet zo uitzonderlijk in het papieren formaat, maar digitaal vallen ze extra op. Internationale onderzoeken wijzen uit dat lange teksten worden geassocieerd met kwaliteit, net zoals dat met hoge prijzen het geval is. Toch bestaat er geen enkele correlatie: we maken onszelf iets wijs.” In ieder geval: op dat criterium scoort de recensie in kwestie hoog, met 1673 woorden en 10.196 tekens (exclusief hoofding en bijlagen).
Een tweede kenmerk betreft de schrijfstijl. Hier wedt Pitchfork bewust op twee paarden. Een recensie zonder enige link met de Franse taal (“grandiose ideas”) is een onvergeeflijke faux pas, maar ook Twitter en hippe afkortingen als “rep” zijn onontbeerlijke ingrediënten. Zo gaan streetwise en casual chic hand in hand.
Ten derde: naast een beoordeling dient een Pitchfork-recensie ook feiten te bevatten (“Kanye West is not Michael Jackson.”). Hoe meer feiten, hoe geloofwaardiger de uiteindelijke beoordeling.
Tot slot: bescheidenheid. De Pitchfork-recensent erkent zijn meerdere in de artiest zelf (“I’m not sure which song he’s talking about.”). Op het eerste gezicht vreemd, want het is tenslotte de recensent die de artiest evalueert en niet andersom. Maar Bogaert ziet de logica wel: “Lezers houden ervan als de recensent zich kwetsbaar opstelt. Je ziet dat Pitchfork de regels van het spel door en door kent.”