Diep in het tweede decennium dat deze Gonzo (circus) crew op Pukkelpop doorbrengt, zal het op vrijdagavond toch nog gebeuren. Nietsvermoedend zit de crew aan tafel, als daar plots, vanuit het niets, een hand naar ons wordt uitgestoken. “Hallo, ik ben Chokri”. “Euhm, wij zijn Maarten en Stijn, aangenaam. Bent u ook van de pers?”
Blije vaststelling: Pukkelpop trekt zich in 2013 niet al te veel aan van de Schauvlieghe geluidsnorm. Concerten die moeten knallen, doen dat ook. We hebben dan ook een vaag vermoeden dat de briefing van de geluidstechniekers bestond uit een kattebelletje: “doe uw goesting met de decibels”.
Wij naar de wei.
Cerebral Ballzy brengen branievolle hardcore, die zich niet al teveel aantrekt van de regeltjes van het genre. Songs van – maximum – twee minuten en titels als ‘Skate All Day’. Niks nieuws, maar wél goed gedaan. Beste bindtekst: “next song is about a girl in New York city who lost control of her priorities. And she fell in with the wrong crowd. Meaning us. So…”
Terwijl één deel van het gonzoteam onderdook in de Shelter voor Cerebral Ballzy, ging een ander deel de Brusselaars van BRNS checken in de Wablieft?!. De jongens doen hun best en zwieren hun aanstekelijke, sterk percussiegedreven indiedeuntjes de tent in. Het is echter duidelijk dat het publiek staat te wachten op radiohitje ‘Mexico’, dat sparen ze dan ook op om als laatste nummer te spelen. ‘Wij waren BRNS, et voila. Ciao!’ horen we één van de bandleden zeggen met licht Frans accent. Opdracht volbracht. Fijne opener van de dag.
Na het lichtvoetige BRNS was het tijd voor de donkere industrial wave van Factory Floor. Dit Londense trio brengt binnenkort haar debuutplaat uit. Muzikaal brachten ze hier één lange muzikale trip die bij ons hier en daar zelfs herinneringen opriep aan Underworlds’ ‘Dubnobasswithmyheadman’. Donker en met een fikse scheut oldskool techno dus.
De prijs voor slechtste act dit jaar gaat naar Major Lazer. Geen discussie. Niet omdat ze zogenaamd Neil Young moesten vervangen, wel omdat ze dikke ballen suckten. Wij kennen Major Lazer van een paar goedgeproducete radiohitjes, maar wat we van hen op de wei te horen kregen was platte heipaal-rave. Major Lazer heeft trouwens de opblaasbare crowdsurf-bal van Wayne Coyne gepikt. En ‘m vervolgens kundig van alle poëzie ontdaan. Faut le faire. Maar het moet gezegd dat Major Lazer op de hielen gezeten werd door het onding dat onder de naam FUN internationale festivals afdweilt. Die lapzwanzen slaagden erin om na hun eigen tenenkrommende set, ook nog eens – en passant – “You Can’t Always Get What You Want” de nek om te wringen. Dat de regering zich dààr eens mee bezighoudt, met de straffen op muzikale verkrachting een beetje de hoogte in te jagen…
Gruppo Di Pawlowski bestaat naast Mauro nog uit Ben Younes, Jeroen Stevens, Sjoerd Bruil, Elko Blijweert en Pascal Deweze. De Gruppo is het vehikel dat Mauro bovenhaalt om alle toeren uit te steken die bij dEUS tegenwoordig verboden zijn: puntige bindteksten (“stop maar, da’s goed genoeg voor hier”), van het podium verdwijnen en weer terugkomen met de mededeling “laten we gewoon verder doen, we zijn hier nu toch” en dansen alsof een nest wespen zich in zijn schoenzolen heeft genesteld. Allemaal goed en wel, maar dat soort meta-theater en zoveel ontregelende nonsens aanvaarden wij alleen als het concert ook muzikaal stevig in zijn schoenen staat. En dat was dus het geval: als een Prince from hell vuurde Mauro zijn troepen aan, nu eens met gebaren, dan weer met woorden ‘uitfaden! uitfaden!’. Die band was maar al te blij om in de door Mauro uitgestippelde zigzag pas te marcheren. Elko Blijweert toverde weer de ene na de andere titanium riff uit zijn snaren, Sjoerd Bruils synthlicks waren even simpel als geniaal en Jeroen Stevens verdient een podium bovenop zijn drumpodium. Gruppo Di Pawlowski doorbrak de traditionele Vloek van de Vrijdag. Hail!
Voor alle zekerheid toch ook maar drie nummers Eels meegepikt. Net op tijd om E zijn medeleven te horen betuigen aan al die fans die Neil Young moesten missen. “Hey wij vinden het ook spijtig, daarom spelen we nu een lied van dat rock’n’roll icoon” Waarop droogweg The Rolling Stones’ “Beast Of Burden” werd ingezet. Vervolgens kregen we toch nog een potente versie van Youngs ‘Cinnamon Girl’ achteraan. Mark E. Everett zit duidelijk goed in zijn vel, dezer dagen én goed in zijn trainingspak.
Maar dé cover van Neil Young die ons van deze Pukkelpop zal bijblijven, kwam niet uit de versterkers van Mark Everett en co, maar zou nog een half uurtje op zich laten wachten. Drie kwart in hun set zou Low ‘Down By The River’ van Neil Young tevoorschijn toveren uit een lange intro. Helemaal in de geest van Nonkel Neil – met lekker veel exploratie in de gitaarsolo’s en fijn treiterend dat wonderlijke refrein uitstellend. En dan hadden Mimi Parker, Alan Sparhawk en Steve Garrington er al een set van acht songs opzitten, met nieuw werk uit ‘The Invisible Way’ afgewisseld met oudere songs – ‘Murderer’, ‘Canada’, … Het leek er overigens al het hele concert – vanaf splijtende opener ‘On My Own’ op dat Low vanavond ter ere van Young stond te concerteren, met veel nadruk op gitaarterrorisme en extra veel ruimte voor de diepe bassen van Garrington. Die laatste schoot overigens vaak in een spontane grijns als hij weer eens zo’n extreem diepe brom uit zijn bas toverde. Overigens: nooit zoveel volk zien headbangen op een concert van Low. Hier was duidelijk Iets aan de hand. Sparhawk sloot dan ook passend prevelend af met ‘Peace is with us, may peace be with you’.
Voor meer foto’s kun je ook terecht op onze Instagram.
(mt, ldw en sb)
Foto’s: Maarten Timmermans