Onlangs kregen we de vraag naar welke band we uitkeken in 2013. We hadden toen net de vooruitgeschoven single ‘People Of The Sticks’ gehoord. Ons ietwat spontane antwoord was dus The Besnard Lakes. Niet alleen omwille van dat nummer, maar ook omwille van de schitterende platen en optredens die de band ons al schonk. Dat we een paar jaar geleden ook nog de kans kregen om de ravissante frontvrouw Olga Goreas te interviewen zorgt ervoor dat de groep in een hoge schuif ligt bij ons. De groep begon een tweetal jaar geleden te werken aan dit album. Dat die andere spil van de band, echtgenoot van Olga Goreas en Allman Brothers-lookalike Jace Lasek, een eigen studio uitbaat, zorgt ervoor dat de band rustig kan werken aan elke nieuwe plaat. Aan deze werd een jaar gewerkt om alle details goed te krijgen. En het resultaat is weer van uitmuntende kwaliteit. Vanaf openingsnummer ’46 Satires’ grijpen ze ons bij de keel met die uitgepuurde weidse klank die we al kennen van de vorige albums. Elementen uit progrock, postpunk, sixties girlbands en shoegaze buitelen weer heerlijk over elkaar heen in de acht nummers van het album. De teksten zijn weer vaak behoorlijk cryptisch, maar een zekere ongemakkelijke condition humain sijpelt weer door. Met de nodige aandacht voor dubbellevens van spionnen, een favoriet thema van Jace Lasek. Een hoogtepunt vraagt u? Als we echt moeten kiezen, doe dan maar ‘At Midnight’. Maar daar doen we echt de rest mee tekort. En dat allemaal afgewerkt met een mooie albumhoes. Nu al voer voor de eindejaarslijst van 2013.