We hebben het even laten bezinken, maar het staat nu dan ook echt als een paal boven water: het Kontraste-festival in Krems (12-14 oktober 2012) was nu al voor ons met voorsprong het beste festival van 2012.
In 2012 stelde het curatorenteam van het Amsterdamse Sonic Acts-festival voor de tweede maal een programma samen in het mooie Oostenrijkse stadje Krems. Het leverde (ook dit jaar) een prachtig festival op, zowel inhoudelijk-artistiek als organisatorisch als culinair als sociaal.
Electric Shadows
Krems telt 23.000 inwoners, en ligt in een regio (Wachau) die op de Unesco-lijst voor werelderfgoed staat, op zo’n 80 km van Wenen. De stad bezit opmerkelijk veel kerken en opvallend veel ruimte voor en openheid naar (avant-garde) kunst. Ten tijde van het festival was in de plaatselijke Kunsthalle een retrospectief van Francis Picabia, de Franse (kubistische, dadaïstische en surrealistische) schilder, dichter en typograaf. De voormalige, dertiende-eeuwse (en al in de achttiende eeuw geseculariseerde) Minorietenkerk, behorende bij een kloostercomplex, is omgebouwd tot plek waar al sinds 1992 klankkunst wordt vertoond (Klangraum Krems). Een aanpalend gebouw is verworden tot de expositieruimte Kunstraum Stein.
Het thema van het festival was ‘Electric Shadows’. Wij mensen kunnen slechts een zeer beperkt deel van de bandbreedte uit het elektromagnetische spectrum waarnemen. Onze ogen ‘zien’ enkel het ‘zichtbare’ licht (en bijvoorbeeld niet het infrarode en ultraviolette); ons gehoor beperkt zich tot het bereik 20 Hz – 20 kHz, et cetera. Met ‘Electric Shadows’ wilde het curatorenteam ‘een reis maken door het elektromagnetische spectrum’.
Dit werd gerealiseerd door een mooi lineair programma (films en lezingen overdag, muziek en beeld tijdens de live performances in de avonden, allemaal netjes naast elkaar met voldoende tijd tussen de subprogramma’s), met mogelijkheden om enkele geluidswandelingen gedurende het gehele festival te ondernemen. Ook de installaties konden gedurende de gehele festivalperiode (vrijdag 12 tot en met zondag 14 oktober) worden bezocht.
Lezingen
De lezingen op zaterdag van Simon Ings, Raviv Ganchrow en een interview met Semiconductor in filmzaal Kino im Kesselhaus op de Kremser universiteitscampus (waar vroeger de fabrieken van de Österreichischen Tabakregie stonden), waren zeer goed bezocht – ondanks het stralende nazomerweer.
Simon Ings, schrijver van onder meer de romans The Weight of Numbers (2006) en Dead Water (2010) en het non-fictie boek ‘The Eye: A Natural History’ (2007) en uitgever van Arc, tijdschrift voor toekomstvragen en fictie, verhaalde in zijn ietwat rommelige voordracht ‘What Colour Is The Moon’ over de noodzaak van ruimtereizen (omdat we onze wereld uitwonen), en wat dat zou kunnen betekenen en vereisen voor observaties van het heelal. Het was een aardig verhaal, dat eerder utopisch dan praktisch was – jammer dat het overgrote deel van de wereldbevolking daar uiteindelijk weinig aan heeft…
Raviv Ganchrow vertelde in zijn lezing over zijn zoektocht naar een geschikte locatie voor zijn installatie ‘Play’. Hij deed dat in woord, beeld en geluid, zodat het een zeer levendige lezing werd waarin je werd meegenomen in zijn afwegingen, overwegingen en de (on)mogelijkheden van verschillende locaties in de (ruime) omgeving van Krems.
Arie Altena interviewde vervolgens Ruth Jarman en Joe Gerhardt van Semiconductor over de keuze voor en de totstandkoming van enkele van hun films, zoals ‘Brilliant Noise’, ‘Heliocentric’ en Magnetic Movie’. ‘Brilliant Noise’ is een prachtige ‘compilatie’ van found footage in zwart-wit van de zon (inclusief spectaculaire uitbarstingen) uit de archieven van wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, gekoppeld aan een soundtrack van radiofrequenties en aanvullende audiomanipulaties.
‘Heliocentric’ bewijst met een ingenieuze set-up van beeld en ‘astronomical tracking’ dat de Aarde om de zon draait, door de zon voortdurend centraal in het beeld te houden, terwijl de omgeving beweegt. ‘Magnetic Movie’ was eigenlijk als kunst(-grap) bedoeld door de elektromagnetische velden in onze woon- en werkomgeving filmisch weer te geven. Blijkbaar was dat zo overtuigend dat het duo serieuze vragen kreeg van wetenschappers naar het waarheidsgehalte van de beelden en de mogelijkheden om iets vergelijkbaars voor hen te ondernemen.
Films
Aansluitend werd het eerste deel van het drieluik films getoond, met als overkoepelend thema ‘Shadow Play’. Behalve het sterke en inmiddels als meer dan vijfentwintig jaar oude werk ‘Surface Tension’ van William Raban en in mindere mate Peter Kubelka’s bekende ‘Adebar’, was het (ondanks namen als Iimura, Becks en Lebrat) niet zo’n overtuigend begin van het filmprogramma, grotendeels vanwege de ontbrekende urgentie en matige uitwerking van ideeën.
Het filmprogramma op zondag was veel sterker en coherenter (al was het aan de lange kant, waardoor er weinig tijd was om te eten voordat het avondprogramma begon). Het thema van het tweede programma was ‘Dark Side of the Sun’, met enkele (zeer) sterke films van Mika Taanila’s ‘The Zone of Total Eclipse’, 2006), Peter Tscherkassy’s ‘Outer Space’ (1999), Phil Solomons‘ ‘Nocturne’ (1980) en vooral Manuel Knapp’s ‘Voidov ~ State of Obliteration’ (2012), waar het beeld (zwart-wit met steeds veranderende geometrische figuren en inschuivende blokken en lijnen) en het geluid (noise, drones, en veel subtiliteiten daarbinnen) een prachtige interactie aangaan.
Makino Takashi’s ‘The Intimate Stars’ was een compilatie van korte – poëtische, op natuurbeelden gebaseerde – films uit 2002-2004, was was juist door dat compilerende karakter net iets te lang om volledig te boeien.
Het derde filmprogramma-onderdeel heette ‘Distant Planets’, over onbekende werelden en geheime en verborgen oorden. Het beste werk in dit onderdeel kwam van Jennifer Reeves (‘Landfill 16’, 2011) en Jeanne Liotta (‘Observando el Cielo’, 2007, al was het met 19 minuten wat aan de lange kant). Eveneens aan de lange kant, maar wel sterk was Alexander Stewards ‘Crusts’ (2011) waarin psychedelische beelden van natuurlijke artefakten door droney geluid werden ondersteund.
Geluidswandelingen
De geluidswandelingen hadden als overkoepelend thema ‘Probing Acoustic and Electromagnetic Waves’ meegekregen.
Justin Bennetts ‘Spectral Analysis’ nam een reeks goed hoorbare resonanties als uitgangspunt voor een wandeling van een uur door het Middeleeuwse centrum van Krems, met vijf stops op specifieke locaties. De resonanties werden (grotendeels) veroorzaakt door het samenspel van grootte, massa, vorm en materiaal van de straten, gebouwen, pleintjes, binnenhoven, arcaden en onderdoorgangen – in samenspel met typische stadsgeluiden als het luiden van kerkklokken, het starten van een automotor, of het geluid van staal op staal uit een werkplaats.
Theoretische startpunten vond Bennett bij bekende en minder bekende onderzoekers en ontdekkers van specifieke stralingsfenomenen zoals Heinrich Herz, Nikola Tesla, Winfried Otto Schumann, Franz Anton Mesmer en Ernst Hartmann. Bennett nam daarnaast nog de resonanties op in het voor de mens onhoorbare (geluids)spectrum, zoals de Schumann-resonanties in het ultralage spectrum (7,86 Hz) – als deel van het elektromagnetische veld van de Aarde op een binnenplaats.
Een andere mooie locatie was het intieme Piaristenpark, waar Bennett het geluid van de veranderende huidspanning door frequentiewisselingen in het elektromagnetische veld en aardstromen liet horen. Elke plek werd zo een combinatie van theorie en praktijk, met op elke plek een ‘soundtrack’ vol specifieke resonanties en geluiden. Niet iedere plek was per se heel spannend, maar het geheel was zeer de moeite waard door de wandeling, de bundel verhaaltjes en de vijf soundtracks.
Wandelen met geluid
De wandeling van het Britse trio Duncan Speakman, Sarah Anderson en Emilie Grenier, alias Circumstance (titel: ‘There was always our Voice’) was vooral een groepsgebeuren, dat aanvankelijk wat flauw en simplistisch leek, maar dat uiteindelijk toch leidde tot mooie effecten: in groepjes van zes liep je door het prachtige Middeleeuwse centrum, met een vierkant geluidsboxje (inclusief een locatiebepaler) in je hand.
Elke paar honderd meter werd een persoon uit het groepje verzocht te blijven staan en liepen de anderen door – tot iedereen een eigen plek had. Na een specifiek geluidssignaal mocht je op zoek naar de anderen, aan de hand van het krakende en piepende geluid uit de geluidsbox. Vooral het samenspel van de (autonoom geluid producerende) geluidsboxjes, was mooi en riep bij het winkelend publiek en voorbijgangers gefronste wenkbrauwen en soms een glimlach of geïnteresseerde vraag op.
De Amerikaanse, in Nederland woonachtige kunstenaar Raviv Ganchrow had zijn installatie ‘Play’ op zo’n acht kilometer van Krems gerealiseerd, in twee hulpschachten van een autotunnel onder het plaatsje Dürnstein. De locatie was gedurende het festival open van 10.00-18.00 uur, maar op zondag was een tripje georganiseerd door de organisatie: wie wilde, kon met de bus mee om de installatie te bezoeken.
Ganchrow had in en nabij de tunnel (speciale en soms geprepareerde) microfoons opgehangen om specifieke geluiden (in verschillende spectra) op te vangen. Deze werden vervolgens door luidsprekers weer naar buiten gebracht. Door de normaliter ontoegankelijke tunneldelen voor dit project weer toegankelijk te maken, creëerde Ganchrow een heel speciale ambiance voor een bij vlagen (door toeval gegenereerde) prachtige soundtrack van de tunnel en omgeving.
Het stralende nazomerweer zorgde er vervolgens voor dat de geplande lunch, inclusief heerlijke wijn uit het eigen wijndomein van het restaurant, in de buitenlucht kon worden genoten.
Installaties
De installaties, die tijdens het gehele festival te ervaren waren, vormden de belangrijkste troef van het festival. Onder de overkoepelende titel ‘Reflections in the Mind’ realiseerden Ivana Franke, Yolanda Uriz Elizalde en Matthew Biederman hun werken. De Spaanse Yolanda Uriz Elizalde plaatste in een ondergronds zaaltje van Archiv der Zeitgenossen (onder filmzaal Kino im Kesselhaus) met ‘~~ Kulunka~~ ‘ haar immersieve installatie die (op geur na) alle zintuigen prikkelde.
De maximaal vijf bezoekers (tegelijkertijd) moesten op een matje plaatsnemen met het hoofd op een specifieke plek op het matje. De donkere (en geluiddicht afgesloten) ruimte werd enkel spaarzaam verlicht door een aantal leds onder een met water gevulde bak die door laagfrequent geluid in beweging werd gezet en zo op het plafond mooie golfpatronen vormde. Ook het matje bewoog mee met de geluidsfrequenties. Door de liggende houding en de goed doordachte vormgeving van het geheel, veroorzaakte deze op zichzelf simpele opstelling, een krachtige ervaring.
De Hongaarse kunstenares Ivana Franke creëerde met ‘Seeing With Your Eyes Closed’ (2011) in de vensterloze kapittelzaal van de Minorietenkerk een multisensorische ervaring. Eén bezoeker tegelijkertijd nam plaats op een laag bankje tegenover ruim een meter hoge, in boogvorm opgestelde (en daardoor de bezoeker grotendeels omsluitende) ‘lichtbak’ met honderden leds. Na een druk op een knop startte een programma dat de leds aanstuurt voor een ‘lichtshow’ die door de gesloten oogleden heen een intense, visueel spannende en de hersenenen prikkelende ervaring oplevert – versterkt door de stilte in de zaal.
In het nabijgelegen Forum Frohner had Amerikaan Matthew Biederman zijn meerkanaals HD audio-video installatie ‘Event Horizon’ geïnstalleerd. Het werk was een remake van een versie die hij eerder in 2012 in opdracht van de eerste Montréalse Biënnale voor Digitale Kunst had geproduceerd. De aanpassing in Krems betrof de afmetingen en een geometrische vorm op de grond, tussen beamer en scherm.
De zaal van Forum Frohner was in principe geschikt voor vijftig mensen, maar wie in de vroege uurtjes na de opening een kijkje ging nemen, kon in alle rust genieten van een wonderlijk kleuren- en vormenspel, dat at random door de computer werd gegenereerd. Het scherm werd hierbij opgedeeld in drie horizontale vlakken, waarbij het middelste vlak eigenlijk de (soms brede, soms smalle) scheiding tussen het bovenste en onderste vlak was. Het middenvlak fungeerde als ‘horizon’, waarbij de ‘bodem’ en ‘lucht’ voortdurend veranderden.
De titel suggereerde echter meer filosofische horizonten achter het zichtbare, waar zich gebeurtenissen afspelen (al dan niet in je eigen psyche). De kleurvlakken waren afgeleiden van rood, blauw en groen, vermengd met zwart. Dat leverde het ene moment extreem felle en vervolgens meer pastelachtige kleurvlakken op, in alle mogelijke vormen qua lengte en breedte. Het geluid bij dit werk bestond vooral uit lage droney tonen, met redelijk wat noise, wat een mooi en overtuigende soundtrack opleverde.
Wie de moeite nam hier minimaal een half uur tijd in te steken, ervoer de evolutie van de vormen en kleuren in volle glorie. Het enige minpuntje was dat er weinig zitplekken waren voorzien, waardoor de gemiddelde bezoeker het wellicht geen half uur zou volhouden. Wellicht dat bij een volgende opstelling een rij lichtstoelen, die niet in elkaars beeld staan, de kijk-en luisterervaring kunnen maximaliseren.
Wat de drie werken duidelijk maken, is dat een speciale om- en vormgeving de intensiteit van een werk doet toenemen. Dat weet een ieder, maar de gemiddelde galerie en/of kunstinstelling mag zich dat van harte aantrekken, want in de licht-en geluidskermis die veel andere festivals karakteriseren heb je vaak op zijn minst interferenties (geluid vooral) en of zijn ergst, erge hinder van aanpalend werk. Het gaat ten slotte om de intensiteit van de ervaring (die smeekt om een exclusieve omgeving) dan om een zo groot mogelijk aantal installaties – die elkaar dan voornamelijk in de weg zitten, waardoor uiteindelijk geen enkel werk tot zijn volle recht komt en uiteindelijk weinig indruk achterlaat. Dat is respectloos naar de bezoeker, maar al helemaal naar de maker van zo’n werk.
Live performances: vrijdag
De live performances werden alle georganiseerd in de Minorietenkerk, die hiervoor goed is toegerust. De jonge Nederlandse mediakunstenaar Matthijs Munnik trapte op vrijdagavond (thema: ‘Stroboscopic Noise’) het festival af met het spectaculaire werk ‘Citadels: Lightscape’. De fysieke omlijsting deed denken aan een lichtbak van twee meter hoog, vier meter breed en een halve meter diep, die op zijn brede kant was gezet. Storend was (aanvankelijk) de naad van het plexiglas die in het beeld liep.
Munnik bouwde langzaam een lichtshow op met een stroboscoop achter het plexiglas, met verschillende kleuren en verschillende intensiteiten en frequenties van het licht. Het werk evolueerde langzaam tot een fel, monochroom licht, waarbij door de verschillen in intensiviteit en frequenties (zowel abstracte als meer figuratieve) beelden op je netvlies verschenen. Deze psychedelische ervaring trad bij een ieder op, al was het niet duidelijk of de beelden bij een ieder op elk moment van de performance dezelfde waren – iets voor verder onderzoek door de kunstenaar?
Bruce McClure, de Amerikaanse kunstenaar die de filmprojector als instrument gebruikt, kon met zijn ‘As yours so mine to reconstruct’ slechts een half uur boeien. Het begon allemaal redelijk luchtig met wat kwinkslagen, maar al snel nadat hij de projector had aangezet en het geratel via microfoons en een resem effectapparatuur flink werd vervormd en versterkt tot een industrieel-noisey geheel (refererend aan een ventilator en vliegtuigmotor), begon hij ook te spelen met twee stroboscopen. Die haalden echter de spanning uit de performance, omdat op de momenten dat ze aanstonden, het ‘witte’ licht van de filmprojector werd overklast en zo de nuances op het doek volledig verdwenen.
Het Synchronatorchestra, met Gert-Jan Prins, Bas van Koolwijk, Justin Bennett, Billy Roisz, Jerome Noetinger, en Robin Fox, speelde voor het eerst hun nieuwe werk. Centraal bij het zestal staat de syncronator, de uitvinding van Prins en van Koolwijk die (analoog) geluid als input gebruikt voor (video-)beelden. Drie audiokanalen zijn input voor drie primaire kleuren R(ood), G(eel), B(lauw).
Elke kunstenaar had drie gestapelde monitoren achter zich staan, die identiek beeld gaven. Zo ontstond een videomuur van zes keer drie (identieke) beelden. Het werd was bij vlagen erg sterk, maar zeker in het begin leek het alsof ze elkaar nog moesten vinden en klonk het nog niet als een eenheid. Naarmate de performance vorderde, leken ze elkaar meer te vinden en werd het allemaal veel interessanter en intensiever.
Live performances: zaterdag
De zaterdagavond stond in het teken van ‘Bending Light’. Het concert ‘Abberation of Light: Dark Chamber Disclosure’ van openingsact (Sandra) Recoder, (Luis) Gibson & (Olivia) Block kwam helaas niet goed over: Recoder en Gibsons vloeiende beelden werden verspreid op de gewelven van de gehele kerk in plaats van op het projectiescherm en vloeiden zo deels ook weer weg. De door de live-beelden gemixte (achterstevoren afgespeelde, soms zeer herkenbare) filmfragmenten waren aardig gevonden, maar leverden geen memorabele performance op, zeker omdat het muzikaal (Block) ook niet pakkend was.
Optical Machines (Nederlanders Rikkert Brok en Maarten Halmans) stal met ‘SHIFT’ de show deze avond; hun ‘simpel’ gemaakte beelden (met stukken geperforeerd materiaal) overtuigden volkomen, en werden nog indrukwekkender wanneer je zag hoe ze tot stand kwamen (‘gewoon’ met de hand voor de lichtbron houden en bewegen). Muzikaal klonk ‘SHIFT’, met donkere bromtonen en naar industrieel neigende klanken, eveneens overtuigend.
Afsluiter was Japanner Makino Takashi, die met ‘2012 act.4’ een goede performance neerzette. ‘Act.4’ was opgebouwd uit – voor Takashi inmiddels haast typische – gruizige beelden (en klanken) die verwezen naar (of suggesties opriepen van) regen, water, (radio-actieve) fall-out; de voortgestuwde deeltjes (of: ruis) creërden een haast apocalyptische sfeer, totdat op driekwart van de performance het ‘wolkendek’ openscheurde en er tamelijk geometrische structuren als van een polderlandschap zichtbaar werden. Zeer poëtisch, zoals veel van zijn werk.
Live performances: zondag
Op de zondagavond draaide het om ‘Spectral Discharge’. De Spaanse, in Nederland woonachtige, Yamila Ríos & Nederlander Joris Strijbos openden de avond met hun performance ‘COVEX’. Met een laser werden door Strijbos langzaam bewegende en van vorm veranderende beelden op het scherm getoverd, terwijl Ríos er droney en noisey klanken overheen legde. Het geheel won aan impact op het moment dat Ríos haar geprepareerde cello (‘Marcelino’) inzette en er een wisselwerking tussen de noise en haar instrument onstond.
Bij Otolab ging het er een pak minder subtiel aan toe. Italianen Fabio Volpi en Luigi Massimiliano Gusmini gebruiken in hun performance ‘Bleeding’ een in twee delen verdeeld scherm waarop zeer snel wisselende en contrasterende, veelal geometrische figuren (lijn, kruis, et cetera) werden geprojecteerd (ook gebruikmakend van nabeelden), wat een enerverend geheel creëerde – vooral ook omdat het muzikaal werd ondersteund door nogal ruige en brute beats, die door hun tempo en sterkte soms zelfs aan gabber deden denken. Het geheel was weinig subtiel, maar juist daardoor zeer effectief.
Beeldkunstenaar HC Gilje en geluidskunstenares Maja Ratkje sloten het festival af. De setting was indrukwekkend: achttien 40 x 40 cm grote monitoren stonden op ongeveer tweeënhalve meter hoogte, in een halve cirkel. Ratkje stond met haar apparatuur in het brandpunt van de monitoren, terwijl Gilje op een kleine verhoging in het publiek naar de monitoren keek. Ratkje toverde naast de bekende noise-geluiden ook opvallend veel hoge tonen uit haar apparatuur. Dat viel extra op omdat tijdens het festival tot dan vooral (white) noise en drones te horen waren geweest. Zoveel, en zo erg binnen een bepaalde dynamiek en frequentiespectrum, dat menigeen zich afvroeg of het een conventie (of simpelweg een beperkte visie op geluid) is bij deze (generatie) performance-kunstenaars. Ratkje manipuleerde met elektronica ook haar indrukwekkende stem, wat referenties aan Laurie Anderson opriep, en haalde daarbij vaak hoog uit. Gilje improviseerde met de intensiteit van de kleuren en de vorm op de schermen, wat – met Ratke als een zwarte uitsparing ervoor – prachtig-intense beelden opleverde.
Geef het publiek en de muzikanten meer prachtige festivals
Het was een aardige afsluiting van een prachtig festival, dat een groot aantal mensen op de been bracht (al was het aantal betalende bezoekers bescheiden), bij artiesten steevast tot lyrische uitspraken leidde over de professionaliteit en de detail-‘alertheid’ van het productieteam en dat ook culinair tot genieten uitnodigde.
Kontraste is het voorbeeld hoe een festival zou moeten zijn: goed gecureerd, lineair geprogrammeerd, professioneel geproduceerd en lekker eten. Dat alles op een beperkt aantal (speciale) locaties waarbij publiek en artiesten makkelijk met elkaar in gesprek komen en er uiteindelijk een intieme, haast familiale sfeer ontstaat. Want waar kun je om 1 uur ’s nachts in de backstage samen met ‘Massimo’ Gusmini van Otolab staan tafelvoetballen tegen onder meer Maja Ratkje (en winnen), of heerlijk lunchen met Gert Jan Prins, Bas van Koolwijk, Semiconductor en Tina Frank? Laten we volgend jaar gewoon een bus huren en naar Krems rijden. Zo’n uniek festival verdient in ieder geval een groot publiek – en wij een prachtig festival.
Beeld (behalve Peter Kubelka): Florian Schulte
Gezien: Kontraste, 12-14 oktober, Krems
Kontraste 2013: 11-13 oktober. www.kontraste.at