Het Londense label Erased Tapes Records bestaat in 2012 vijf jaar en om dat vieren organiseert het label een zeer speciale Europese tour. Drie bijzondere artiesten(combinaties) uit de stal van het label spelen in een avondvullend programma samen met enkele speciale gasten. Afgelopen maandag wisten A Winged Victory for the Sullen, Ólafur Arnalds en Nils Frahm het publiek in de Amsterdamse Paradiso compleet te overdonderen.
Ruim op tijd binnen valt meteen de bijzondere sfeer op. Het is nog rustig in de grote zaal van de Paradiso, dat voor een deel opgevuld is met stoelen, wat toch wel erg fijn is bij een concert waar stilte in de zaal een groot goed is. Op het podium stemmen enkele muzikanten hun instrument of zijn in de weer met één van de vele kabels. Het is wachten op Winged Victory for the Sullen, het project van pianist/componist Dustin O’Halloran en geluidstechnicus/componist Adam Wiltzie (Sparklehorse, Stars of the Lid).
Kubrick-wonderland
Geen groots geënsceneerde opkomst van een rockband, wel zien we een aantal vakmusici kalmpjes het podium betreden. Na het voorstellen en het aanslaan van de eerste noten ontstaat meteen een intieme huiskamersfeer. De maan op een scherm achter de muzikanten vormt de ideale achtergrond voor een breekbare verstilling. De celliste lijkt te veranderen in een maangodin, met een zweem van schone waanzin over haar heen, terwijl ze zichzelf verliest in de muziek, op intense oogcontacten met haar medemusici na. Na slechts één nummer bevinden we ons al op een ander niveau.
De maan en de muziek nemen ons verder mee, een Kubrick-wonderland in. De belichting is schaars en mooi geplaatst, wat bijdraagt aan de filmische sfeer op de bühne. De pianoklanken dragen de soundscape van viool, viola en cello, terwijl Wiltzie met zijn gitaar een bijna onhoorbare donzen drones-deken neerlegt. Op de gezichten van de musici is een pure naaktheid te zien, een intense emotie die gedeeld moet worden met het publiek, omdat deze muziek nu eenmaal een intense overgave vraagt, zowel technisch als emotioneel.
Het publiek is waanzinnig stil, overdonderd door techniek gepaard met emotie, wat helaas niet altijd het geval hoeft te zijn bij mooie muziek. O’Halloran is blij met de stilte in de zaal. Hij wisselt met Wiltzie van plek op het podium en daarmee van instrument. Voor het prachtige ‘Steep Hills for Vicodin Tears’ neemt Wiltzie de piano voor zijn rekening en kleurt O’Halloran het palet verder in met geluidslagen, terwijl in het midden van het podium de heilige drieëenheid van cello, viola en viool voor de perfecte aanhechting zorgt. Het is simpelweg erg, erg mooi.
Dan in het laatste nummer een experimenteel noise-tintje. De heilige drieëenheid verwordt tot een primitief wezen met een beginnende intelligentie, dat de functie van de instrumenten probeert te achterhalen. Er wordt gekrabt, getokkeld, vreemd gevoeld aan de cello, de harp, de viola. Alsof we getuige mogen zijn van de ontwaking van de mens en dat stemt nederig.
Kapotte stoel
Ólafur Arnalds neemt na een korte pauze het stokje over. De jonge IJslander is erg vrolijk en zorgt met zijn gebabbel ervoor dat het publiek hem al in de armen sluit voordat hij een noot heeft gespeeld. Hij dolt met de mensen in de zaal, laat hen zingen en neemt ze mee zijn wonderlijke wereld in. Arnalds weet zo een mooie balans tussen lol en spanning te bewerkstelligen. Hij speelt voornamelijk piano en weet met zijn spel te ontroeren zonder melodramatisch te worden.
In één nummer loopt Arnalds daarbij van piano naar piano, met in zijn handen een iPad. Nieuwe en oude technologieën smelten samen in een amalgaam van geluid. Na enige tijd wordt Arnalds vergezeld door celliste Anne Müller en een mooi geklede violist, die staande speelt en geregeld zijn armen moet masseren. Plots valt er een stevige ambient-kick in en kruipt Nils Frahm stiekem het podium op om piano mee te spelen. De belichting doet wederom de adem benemen en dompelt de artiesten onder in een schitterend schouwspel.
Na vertrek van Frahm is het tijd voor een solo van de violist. Hij speelt enorm intens en gedreven, je hoort hem zweten en zwoegen, ademenen en spugen, tot hij zijn strijkstok woest kapot speelt. Dan is het de tijd voor een cello-solo van Müller, die minder hard is, maar de intensiteit juist uit de verfijning haalt. Prachtig. De zaal is stil op enkele kuchjes en af en toe een vallende beker na.
Arnalds eindigt alleen op het podium, achter de piano. Terwijl hij speelt, valt mijn blik op de inmiddels verlaten stoel van Müller. De stoel staat zo eenzaam en prachtig verlaten in het schaarse podiumlicht, dat het een symbool wordt voor de weemoedige klanken van het spel van Arnalds. Als zijn laatste piano-aanslagen steeds zachter worden en het geluid wegsterft, horen we plots een magisch aanwezig cello-geluid vanuit de coulissen komen, als een half aanwezige geluidslaag, een droom, ..
Ontstemd
Afsluiter van deze avond is Nils Frahm, een eveneens jonge Duitse pianist. Ook hij komt vrolijk over, zij het wat minder uitbundig als Arnalds. Frahm vertelt dat zijn manier van pianospelen er nog wel eens voor wil zorgen dat de boel ontstemd raakt en dat dat de reden is dat hij eigenlijk verplicht als laatste moet aantreden. Om dit te benadrukken, begint hij met het spelen van percussie op de klankkast en de snaren van zijn piano.
Frahm vervolgt met het live altijd schitterende Said & Done. In een eerdere recensie heb ik dit al eens omschreven als hoog hamerend geweld en deze keer is het niet anders, behalve dan dat Arnalds hem al snel tijdens dit nummer komt vergezellen. Samen drinken ze whiskey en samen bespelen ze een piano en samen vermaken ze het nummer tot een wonderlijke uitgebreide versie.
Dan vervolgt Frahm weer solo, dit keer spelend op een oude piano, gekocht op een vlooienmarkt. Want “een slecht nummer behoeft een slechte piano”. Hij logenstraft zichzelf door een fantastisch spel neer te leggen, boordevol hoge tonen, tot opeens een drone keihard inslaat. Alsof Sunn O))) bij de buren staat te spelen. De combinatie zorgt voor een klein golfje van euforie in de zaal.
Frahm kondigt dan zijn laatste nummer aan. Het is een erg lang nummer, waarin Frahm zichzelf volledig laat meeslepen. We zien hier geen muzikant meer, maar een magiër, een heksenmeester, die gegrepen is door het onbekende en de kern van alles. Al spelende prevelt hij onverstaanbare woorden en tovert hij niet door vreemde formules en tekeningen in het zand, maar commandeert hij met muziek en passie de atomaire basis van het bestaan. Wat een leven! En Frahm zet het naar zijn hand, fantastisch aangevuld overigens door een schitterend spelende Anne Müller.
De toegift volgt vanzelfsprekend, samen met Arnalds. Een onbeheerst Sunn O)))-moment laat het halve publiek doof achter, maar het is hen vergeven, de jonge mannen die al whiskey drinkende nog maar eens een pianoduet spelen. Uiteindelijk komt het hele gezelschap het podium op en spelen negen mensen tegelijk mee in een geniale kakofonie van extase. Een Godspeed You!Black Emperor-achtige intensiteit zet het podium, de Paradiso en het publiek in brand. Als de laatste klanken wegsterven en de maangodin haar magische cellostok letterlijk aan gort heeft gespeeld, duurt het een paar seconden eer de mensen in de zaal beseffen dat ze niet zijn gestorven, maar dat het hemelse daadwerkelijk is nedergedaald naar aarde, op deze onvergetelijke maandagavond in Amsterdam.
Laat Erased Tapes inshallah, maar desnoods tegen zijn wil in gauw nog eens vijf jaar bestaan, zodat er weer een goed excuus is om zo een verzameling musici op een avond samen te laten komen. Dank. Dank. Dank.
Gezien: Vijf jaar Erased Tapes Labelnight, 15 oktober 2012, Paradiso, Amsterdam.
Tekst: Niels Tubbing – Foto’s: Eric Lake