Her en der werd behoorlijk opgewonden gereageerd op het feit dat The Stone Roses weer op tournee zijn. De Mancunians zouden op Pukkelpop eens komen bewijzen hoe essentieel hun rol in de ontstaansgeschiedenis van de britpop was geweest. De puntjes op de i, weet u wel. Nu kon die hele britpop ons altijd al – een zeldzame uitzondering daargelaten – feestelijk aan onze hautaine reet roesten, maar aan een paar Stone Roses nummers hebben we toch schone herinneringen. Iets met vijf pinten, een tong en de muur van het parochiecentrum. Het kan ook een turnzaal geweest zijn. Wij dus toch maar naar het hoofdpodium The Stone Roses gaan kijken. Was me dat even een pijnlijke affaire: Ian Brown is een ouwe vent geworden en nog een behoorlijk karikaturale ouwe vent ook – loopt de hele tijd naast de micro met rammelaars te schudden die niemand hoort en om de twee songs krijgt het publiek na het applaus een “fuck you” om de oren. Dat zou geestig kunnen zijn als de muziek een beetje op niveau was. Helaas: de band klonk als de bende vijftienjarigen die hier een paar huizen verder elke zondag van twee tot vijf hun nineties klassiekers instuderen: vol belofte, maar nog erg slordig dus. Zelfs de simpele rif van ‘Fool’s Gold’ kwam er niet degelijk door. Tot overmaat van ramp was Browns stem – ook op plaat al geen misthoorn – ontzettend zwak. Het klonk een beetje alsof Brown elke liter lucht die hij in zijn ego pompte uit zijn longen wegspaarde. The Stone Roses kwamen om de mythe van twintig jaar geleden te doen herleven. Missie mislukt. De voorste rijen stonden naar verluidt vol lads die de tijd van hun leven hadden. Blij voor hen, maar waarschijnlijk valt die hele euforie terug te brengen tot Maes pils en een béétje te veel zon eerder op de dag.
Na de reünie van de Engelse lads was het tijd om ons op te warmen voor een andere reünie. Die van The Afghan Whigs. Hoe beter op te warmen dan met een portie onversneden soul music? Dat was exact wat we kregen van Charles Bradley & His Extraordinaires. Het begin van zijn was show was als de start van een ouderwetse soulrevue. De band stapt, zonder frontman, het podium op en zet een soulgroove neer. Zweept het publiek op. We zien al brede grijnzen verschijnen bij toeschouwers rondom ons. Dan stapt de, ietwat wankele, toetsenist naar de microfoon en kondigt de enige, de echte, Screaming Eagle Of Soul, Misterrrrrrrr Charlessssssss Bradleeeeeey aan. Uit de coulissen verschijnt de man, vierenzestig ondertussen. Rode jumpsuit, witte jas met natuurlijk op de achterzijde een Eagle geborduurd in glitters. Een soulvolle oerschreeuw volgt en ‘Mighty Mighty’ wordt ingezet. Wat volgt is pure old school soul. De man – ooit verdiende hij zijn boterham als James Brown impersonator – gaat meteen op de knieën. Ook wij gaan door de knieën maar jammer genoeg roept daar al een andere reünie.
Een paar maanden geleden speelden The Afghan Whigs één van hun eerste optredens in lange tijd in Londen. Daar zagen we Greg Dulli en kompanen in blakende gezondheid. Heeft de man ooit scherper gestaan? Zouden ze dat hier kunnen herhalen? En of! Vanaf opener ‘Crime Scene, Part One’ greep Dulli ons met zijn soulvolle stem bij het nekvel. De gitaren mogen gieren. De band verspreidt de hits mooi over de set. ‘What Jail Is Really Like’ is een eerste hoogtepunt. Later volgen nog het furieuze ‘Gentleman’ en ‘Debonair’. Zoals bekend smokkelt Dulli ook graag covers in zijn sets. Zo is er ‘Lovecrimes’ van Frank Ocean, die zelf trouwens jammer genoeg afzegde voor Pukkelpop. Net daarvoor kregen we nog het eerder ingetogen ‘See And Don’t See’ van Marie Lyons. Een nummer dat de band ook uitbracht naar aanleiding van deze reünie. Het echte slotakkoord van de show is het uiterst snedige ‘Milez Iz Ded’ met die fantastische lijn Don’t Forget The Alcohol meegekeeld door de paar duizend toeschouwers. Kippenvel. Nog even duikt Dulli de coulissen in voor een kostuumwissel. Na stemmig zwart duikt hij plots op in een kraakwit hemd voor ‘Into The Floor’. Pukkelpop kreeg dit jaar een aantal opnieuw samengekomen bands over de vloer. The Afghan Whigs en Grandaddy brachten het er – zonder concurrentie – het best van af.
(sb, ldw en mt)