Weerklank: PJ Symons over het ‘slechts’ snobisme

Elke twee maanden in ‘Weerklank’ een column van een Vlaamse of Nederlandse man/vrouw met een duidelijke mening over vernieuwing in hedendaagse muziek en cultuur. Aflevering 1: De Vlaamse muziekjournalist PJ Symons hekelt het alomtegenwoordige ‘slechts’-snobisme.

gc109weerklankheader
Illustratie: Wouter Medaer

Het was Martin Mull die de gevleugelde woorden ‘over muziek schrijven is als dansen over architectuur’ uitsprak. De man heeft meer dan ooit een punt. Langs de ene kant laten we ons verleiden tot het construeren van zinnen als ‘esoterisch gepingel dat afketst op een koraalrif van susceptibele gong-drums met een gevoel voor wezenlijke ledigheid’. En hoe perfect omschrijvend dat ook soms mag zijn, het kan de lezer degraderen tot een voyeur op ons rondje vocabulaire masturbatie.
Langs de andere kant komen we voor de dag met termen als ‘Turkse surf met post-modernistische funk’ of ‘black metal met de anarchistische reflex van free-jazz’. Het gevaar daar is dat de potentiële lezer een afkeer kan hebben van ‘metal’ of ‘funk’ en de rest van de genre-omschrijving niet meer nodig heeft om het stuk beschreven muziek uit zijn aandachtsveld te filteren.
Net wanneer de iets fanatiekere muzieknerds zoals u en ik bereid gevonden werden om een muziekstuk tot zich te nemen als dusdanig en zonder beperkende vooroordelen jegens genres, lijkt àlles in een duidelijk omschreven subcategorie te moeten worden ondergebracht.
Zijn we verwoed op zoek naar structuur? Of is het leeuwendeel van wat we in onze oren gepleurd krijgen allemaal zodanig ‘crossover’ geworden dat er altijd wel een of meerdere adjectieven bij horen te komen? Ik denk het tweede.
In het zwaardere genre schieten namen als Kvelertak en Black Breath mij te binnen wanneer het over crossover gaat. Bands die hun publiek lokken met zware gitaren maar van de rit gebruik maken om ons uit te dagen met een explosieve mix van stijlen. Fijn natuurlijk, ware het niet dat ze ook een minder positieve tendens teweeg brengen die maakt dat alles wat ‘alleen maar’ death metal of thrash is, vaak wordt afgedaan als lui of een simpele stijloefening. “Ik heb al zoveel black metal platen,” zei een onverlaat van een vriend van me toen ik met de zoveelste uitstekende plaat kwam aandraven. Een argument dat evenveel steek houdt als ‘ik heb al een boek’, maar het typeert het denkpatroon dat binnen op zich staande genres het belangrijkste al is gezegd en gedaan.
Terwijl ik een review schrijf over een R&B-plaat die overheen glaciale retro-funk schuift, vraag ik me af of we tegenwoordig niet te neerbuigend doen over bands die complexloos uitmunten in hun genre zonder dat ze het geheel moeten voorzien van ‘iets extra’. Want, geef toe, onder dat elitaire harnas zit in ieder van ons wel een Manowar-fan die, zwierend met zwaard en bijl, ten strijde trekt voor heavy metal, or no metal at all.

PJ Symons is muziekjournalist en werkt o.a. voor De Morgen en Radio 1.

Deze column verscheen in Gonzo (circus) #109 – mei/juni 2012

 

 

 

 

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!