“Waarschuwing: extreem luide muziek” staat er op de deur van de Melkweg. Hoe vertrut Nederlands ook mag zijn, enige vrijheid kunnen de makers van extreme muziek zich blijkbaar nog wel veroorloven. En de liefhebbers, want oordopjes worden dan wel verstrekt, maar kunnen gewoon worden genegeerd.
De hoogmis die Sunn O))) vorig jaar op Roadburn hield was de laatste keer dat ik de band zag, en ik ben benieuwd of het overweldigende geluid van toen ook tot zijn recht gaat komen op een podium dat vele malen kleiner is dan dat van 013. Echt nieuw plaatwerk is er in de tussentijd niet verschenen – wat live-albums en een dubbelaar met remixen door Nurse With Wound – maar geen nieuw studioalbum. Deze korte Europese tour lijkt dan ook vooral georganiseerd omdat de heren toch aan deze kant van de oceaan waren, naar aanleiding van hun optreden met Nurse With Wound in Londen, afgelopen week. ‘Nurse’ is niet meegekomen naar Amsterdam – maar we kunnen gelukkig uitkijken naar hun optreden op Incubate 2012 – en het voorprogramma wordt vanavond verzorgd door Aluk Todolo.
Het Franse Aluk Todolo handelt in een eigenzinnig mengsel van psychedelische black metal, ambient en krautrock. Ik zag de band niet eerder optreden (en de platen gaven ook geen aanleiding tot onverdeeld enthousiasme), maar iedereen die de band wel live zag bezwoer me het concert niet over te slaan. En inderdaad, live blijkt Aluk Todolo een heel ander beest. De drummer heeft een zeer bepalende rol, en geeft samen met de bassist de vier lange nummers middels een drukke kraut-groove een enorme drive die op de plaat nimmer zo nadrukkelijk was. Daarover piept en schraapt de gitarist, om opeens uit te komen op een paar gruizige akkoorden. Het grijpt allemaal soepel in elkaar, en dendert vooruit als een kruising tussen een voortrazende trein, een lawine en een kudde op hol geslagen paarden. Brute kracht met groove. Ik kijk reikhalzend uit naar het volgende album.
Over een volgend Sunn O)))-album is geen nieuws, evenmin over welke richting het op zal gaan (er is een tour-ep te koop met wat nieuwe demo’s, prettig maar niet verrassend). Als Stephen O’Malley en Greg Anderson het podium betreden en de gebruikelijke bulldozerende akkoorden op het allertraagste tempo inzetten, denken we vooral: “daar gaan we weer”. Vocalist Attila Csihar voert zijn gebruikelijke offer-ritueel met de microfoon op, nummers herkennen is er niet echt bij (we halen ‘Agartha’ er net uit), de in pijen gehulde bandleden herkennen we ook niet – de formule is bekend. Is het simpelweg genoeg om straks te kunnen zeggen Sunn O))) nog een keer te hebben “gedaan”? Ik heb O’Malley wel eens horen uitweiden over het doelbewust laten ontbreken van een vaste vorm, maar de twee gitaristen lijken precies te weten wat ze doen. Ik vraag me af of het versneld afspelen van een set als deze een “gewone” rocksong (in ‘drop B’-stemming, uiteraard) zou onthullen, maar ik betwijfel het. En naarmate de enorme boeggolf aan bastonen en feedback begint in te zinken wordt duidelijk dat dat het punt ook niet is. De band trekt de zaal mee in een collectieve trance, met volume en hypnose als voornaamste gereedschappen. Angus Finlayson legde kort geleden in The Quietus het verband tussen het ondergaan van techno in een live-omgeving en een optreden van Sunn O))); niet de band aan het werk zien – het vakmanschap, zeg maar – is het punt, maar het ondergedompeld worden. ‘Sonic dominance’, waardoor de geest in trance raakt en de ervaring door de lichamelijkheid van het geluid – het volume, de bassen die je in je buik voelt – fysiek, als een onderdompeling. De constante wolken rook waarin het podium gehuld is doen denken aan hoe het er op vroege acidparties aan toe ging, in een poging de grenzen tussen de omgeving en het individu verder te laten vervagen. (lees artikel)
Een vierde lid staat achter een Moog, en er ontstaat er een diepe puls onder de gitaarmuur. Het is verdovend, verslavend, en de trance treedt onverbiddelijk in. Sunn O))) is te luid en zit te dicht op de huid om bij na te denken. Tijdens een minder hevige passage slinkt het geluid tot een basistoon en snaargekras, een enkel gitaarakkoord en Csihars bezweringen. Het volume is minder intens, maar de band is desondanks nog steeds een overweldigende aanwezigheid. De laatste tien minuten zijn een terugkeer naar de Muur van Geluid. Beide gitaristen hebben veelvuldig hun vuist in de lucht – uiteindelijk is Sunn O))) ook gewoon een rockband. Na afloop bedanken de heren, monnikskappen af, de zaal met applaus. Attila schudt zelfs wat handjes op de voorste rij, een grote glimlach op zijn gezicht. O’Malley en Anderson drinken ieder uit hun eigen fles – rode wijn, wel te verstaan, geen bier. Zo ‘gewoon rock’ zijn ze nou ook weer niet.
Gezien in de Melkweg, Amsterdam, 14 juni 2012.