Won Panamarenko de Koude Oorlog?

Spirits of Internationalism: Van Abbemuseum in Eindhoven.

In deze tijden van nationalisme, anti-immigratie sentimenten en andere spruitjeswalmen kan de tentoonstelling Spirits of Internationalism een verademing heten. Spirits of Internationalism is een van de vruchten van een samenwerkingsverband tussen vier musea en twee kunstenaarsarchieven die hun krachten bundelden en zichzelf tot De Internationale doopten.

Het doel van de tentoonstelling, Spirits of Internationalism, was om te tonen hoe de Koude Oorlog de kunst uit de periode 1956-1986 beïnvloedde door Europa en de rest van de wereld in twee kampen te verdelen. Haaks op deze verstarring die deze opsplitsing teweegbracht, bleken veel kunstenaars aan weerszijden van het Ijzeren Gordijn dikwijls met vergelijkbare projecten bezig te zijn en elkaar te beïnvloeden. De tentoonstelling wordt tegelijkertijd gehouden in het M HKA in Antwerpen en in het Van Abbemuseum in Eindhoven, waarbij de werken van prominente kunstenaars als Panamarenko, Andy Warhol, Robert Rauschenberg en Marcel Broodthaers verdeeld werden over beide musea.

Het nadeel van deze verdeling is gelijk dat je een aantal belangrijke werken mist zodat er weinig mogelijkheid is voor een goed overzicht van de tentoonstelling als geheel. Bij bezichtiging van het Abbemuseum was er voortdurend het gevoel dat er iets ontbrak. Zo waren er bijna geen kunstenaars van Amerikaanse bodem te bewonderen. Die bleken volgens de catalogus allemaal in Antwerpen te hangen. De Oost-Europese kunstenaars hadden in Eindhoven vooral onderdak gevonden. Dat maakt het moeilijk een oordeel te vellen over de verdiensten van de tentoonstelling in het Van Abbemuseum zelf. Omdat de Spirits of Internationalism als doel heeft internationale kruisverbanden te tonen, is het wegvallen van de Amerikaanse kunstenaars een gevoelig gemis – geen land beheerste de internationale kunstwereld van na de oorlog zo alomvattend en diepgaand als de Verenigde Staten.

IMG 2196a
OHO & David Nez: Simultaneous-Symmetrical realization on two locations, 1970

Wat achterbleef was het gevoel midden in een avondje VPRO ergens in een mythische jaren 1970 te zijn beland, een mengeling van amusement, een vleugje experiment en avant-garde met iets ondefinieerbaars provinciaals, nogal ironisch op een tentoonstelling over internationalisering. Dit is vooral te merken bij de Oost-Europese kunstenaars. Bijvoorbeeld de Fluxus-achtige grappenmakerij van OHO uit wat nu Slovenië heet, was gevat in fraaie zwartwitfoto’s en videopresentaties. Jongens met Beatleskapsels die bij een kathedraal aan voorbijgangers een stoel aanbieden om te gaan zitten, of met elkaar in een wijdpak op een plein gaan staan. Landart met witte en zwarte lijnen in een grasveld en een besneeuwde vlakte. OHO is nog heel authentiek en heel oprecht bezig het esoterische op te sporen. Het zijn momentopnames uit een jaren zestig in een parallel universum zonder Andy Warhol of Minimalism. Tibor Hajas (1946-1980) uit Hongarije bevindt zich eveneens in een zwart-witte wereld. De films van zijn performances uit de late jaren 1970 zaten vol lichamelijke en geestelijke zelfkwellingen in een stijl die doet denken aan Duitse griezelfilms uit de jaren twintig. Het is ongrijpbaar en spookachtig materiaal – met titels als Flesh Painting en Extinction. De diaseries van het Poolse KwieKulik (Zofia Kulik en Przemyslaw Kwiek) zijn zowaar in kleur. Geen fluorescerende neonkleuren echter voor hun opnames van hun zoontje overdekt met ingewanden van dieren, of een gebraden kalkoen die gevangen is in een kader van lepels en vorken, in Activiteiten met Dobromierz uit de vroege jaren zeventig. Ook een wandelingetje door het park in Warschau kan er vanaf een doorkijkje op een wereld waar alles in kleur zelfs grauw zijn. Minstens een toeschouwer was de Koude Oorlog dankbaar dat hij die socialistische heilstaat nooit van dichtbij heeft hoeven meemaken.

Bij deze Oost-Europese kunstenaars  past het werk van Panamarenko goed. Zijn Prova-car uit 1967 stond trots bij de ingang van de tentoonstelling, een levensgrote formule-1 wagen gemaakt van tin. Ook het  Atelier  was schitterend, de werkplaats van een kunstenaar die vliegmachines bouwden die nooit vlogen.

In dezelfde zaal als waar de enorme Extra Terrestrial (Shadow of an Extra Terrestrial Man van  James Lee Byars  te zien was, waren ook de heel wat bescheidener landkaarten van Europa van Pere Noguera te bewonderen. De klei die eropgesmeerd was in plaats van de landmassa begon te verbrokkelen, net als de landsgrenzen van het werelddeel dat onder de kleilaag lag, en nieuwe structuren werden zichtbaar.

Het is niet allemaal maatschappijkritiek en engagement op de tentoonstelling. Het werk van Jan Schoonhoven is dermate verstoken van elk contact met alle alledaagse beslommeringen dat diens grote witte wiel uit 1970 bijna autistisch aandoet. Dat maakt zijn werk veel verontrustender en misschien ook wel veel utopischer dan dat van menig Socialistisch Realist aan gene zijde van het Ijzeren Gordijn. Zijn werk hangt naast dat van Henk Peeters, wiens werken van bij elkaar geplakte watten of een struisvogelveer over wit papier getuigen van een sardonisch gevoel voor humor, waarmee de abstractie ineens weer terug in het leven van alledag is. Het schilderwerk van François Morellet is daarentegen weer dermate decoratief van aard dat het bijna exercities zijn in graphic design. Zijn reusachtige Néon Moderne en état de marche  uit 1973 is daarentegen weinig meer dan een amusant kermisstuk.

koller GF0030426.00 001
Julius Koller U.F.O. naut J.K, 1970

De hoogste ogen gooide het werk dat de Sloweense Július Koller maakte in de jaren zeventig en tachtig. Zijn werk houdt zich sterk bezig met de sociale stedelijke ruimte, zoals in de catalogus te lezen valt, maar in werkelijkheid zien we een reeks, fraai gedocumenteerde, absurdistische variaties op het thema U.F.O. Soms staat de afkorting voor Universal Futurological Orientation, dan weer als Universal-Cultural Fantastic Ornament, en zo nog in vele andere varianten. Zo zien we Koller een tennisballetje slaan met ‘UFO’ erop, liggen er bedrukte t-shirts met de uitdrukking en op een foto aan de muur staan Koller en aanhang in de vorm van een vraagteken. Het is allemaal even raadselachtig als humoristisch.

tekst:
Peter Vianen
beeld:
IMG_2192a
geplaatst:
do 22 mrt 2012

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!