De drukpers
Journalisten schrijven het consequent aan het begin van zowat elk interview, maar we bevestigen het hier graag nog eens: rocksterren werken hard, en hebben het razend druk. Voor je het weet spelen ze in één en dezelfde maand op een festival, schrijven ze nieuwe (!) liedjes en bereiden ze in één moeite door een clubtournee voor. Een tournee voorbereiden, het is niet te onderschatten. Wat te doen als er een snaar breekt, of als het publiek van verveling begint te geeuwen? Een draaiboek en een noodplan opstellen is het minste wat je kunt doen. Daarnaast moet je tijdens de tournee zelf nog een boordtabel bijhouden van de optredens die al afgewerkt zijn en zij die nog moeten komen, want voor je het weet begroet je Brabanders als Limburgers of vice versa. En als je wat succes begint te hebben, wordt het alleen maar erger. Dan moet je ook nog eens de evolutie van je beleggingsportefeuille in de gaten houden.
Als ze artiesten drukbezette mensen noemen, dan weten muziekjournalisten waarover ze spreken. Zelf hebben ze het namelijk ook bijzonder druk. Je kunt onomwonden stellen dat ze binnen de pers het drukste segment innemen. Naast interviews afnemen en persberichten verwerken, moeten ze dagelijks stapels reclamefoldertjes doornemen die nieuwe platen aanprijzen. Niet van die mooie in kleur, maar troosteloze A4’tjes waarin het audioproduct op een nogal langdradige manier wordt aangeprezen. Na het uitvoerige leeswerk nemen de hardste werkers zelfs de tijd om het bijgeleverde monster – hetzelfde product, maar in een inferieure verpakking – te beluisteren. En dat is nog maar de voorbereiding. Dan begint het echte werk pas: de selectie van de te bespreken platen.
Zoals elke journalist moet ook de muziekredacteur op dit punt moeilijke afwegingen maken. Schrijft hij een recensie, dan verdraait hij de waarheid een beetje. Maar bespreekt hij een bepaalde plaat niét, dan houdt hij informatie achter. Bovendien: als hij bepaalde groepen of artiesten doodzwijgt, bezondigt hij zich aan broodroof. Neem nu Coldplay. In Gonzo (circus) – grotendeels een muziektijdschrift nota bene – komen ze nauwelijks aan bod, en dan nog voornamelijk in weinig flatterende bewoordingen.
De muziekjournalist draagt dus een zware verantwoordelijkheid. Hier geldt immers het democratisch principe: de burger vaardigt de journalist af om in zijn naam uit een overdaad aan gegevens de essentiële informatie te filteren en te duiden. Doet hij dat goed, dan wordt hij ervoor beloond door hoge lees- en verkoopcijfers. Zo niet, gebeurt het omgekeerde. En had iedereen vroeger zijn vaste magazine, vertrouwend op de expertise van de redacteurs, dan is deze volgzaamheid stilaan verdwenen. Tegenwoordig is er immers de directe democratie, waarbij de burger meteen en bij elke beslissing van de journalist kan laten weten wat hij van die keuze vindt. Een redacteur zal dan ook twee keer nadenken vooraleer hij een plaat negatief bespreekt: voor je het weet roept het virtuele netwerk op tot ontslag.
Het komt er als journalist dus op aan een beetje voorzichtig te zijn. Een afwachtende houding is hier gepast. Zijn er al enkele negatieve recensies verschenen, dan kan hij zonder veel risico de zijne er aan toevoegen. Waagt hij toch als eerste een sprong in het diepe, dan zal hij bij voorkeur een omfloerst taalgebruik hanteren. Het woordenboek biedt hier een waaier aan mogelijkheden. Verklaar een plaat geschikt ‘voor feestbeesten met een peperkoeken hart’, of noem ze ‘het muzikale equivalent van het noorderlicht’ (wij verzinnen niets), en niemand die je iets kan verwijten. Meer nog, wie weet wordt je omschrijving gekopieerd en stijgt je virtuele aanzien als nooit tevoren. En zo wordt het harde werk van de muziekjournalist dan toch nog beloond.