Het is allemaal de schuld van Seeljocht dat het najaar ten huize van in het teken staat van hedendaags klassieke muziek. Eindelijk wordt Peter Broderick naar waarde geschat, ‘Felt’ van Nils Frahm gekoesterd en moet enkel nog Sylvain Chaveau om aandacht vechten. Hij heeft de strijd verloren want op dat moment zat je Gonzoïst van dienst te genieten van het mooie uitzicht in een leuk restaurant.
Met een volgeladen OV-chipkaart in de hand, enig besef van Den Haagse geografie en een tramrit later was de Kerk de enige plek van belang. Want daar zou Machinefabriek met Peter Broderick een geweldige improvset geven omdat zij zelf het too awkward vonden het album ‘Blank Grey Canvas Sky’ (uit 2009) live te brengen zoals ze die middag tijdens de soundcheck ontdekte. Het werd een fenomenale set die even doorbroken werd voor een rondje applaus dat wat met de sfeer ging lopen. Maar wat een artiesten. Van zodra de eerste noot klonk, was je instant vergeten dat de twee heren improviseerden. De elektronische stoorzenders van Machinefabriek liepen vlekkeloos samen met Brodericks vioolspel, piano en zingende zaag. Terwijl Broderick alles in laagjes opbouwde, scheurde Machinefabriek er zich subtiel een weg doorheen. Het was een rustige set die even verviel in een crescendo waarbij Machinefabriek Nederlandstalige stemflarden door de ruimte stuurde en Broderick zich van zijn meest kwetsbare kant liet zien. Het was een roes van jewelste waarbij genieten centraal stond.
Ook Nils Frahm had zich door de Rewire-organisatie laten strikken om zijn vorig album ‘7fingers’, met Anne Müller, live te brengen. Een unicum, want dit was slechts de tweede keer sinds de release van het album. Daar waar de set van Peter Broderick en Machinefabriek een hermetisch kluwen van geluid was, boette Nils Frahm even aan intensiteit in. Het was dan ook moeilijk opboksen tegen het voorgaande.
Frahm kende aldus een moeizame start. Hij dirigeerde Anne Müller terwijl hij zelf tussen de klassieke piano en een synthesizer zat gekneld. Het lichaam van Frahm deinde telkens enkele stappen vooruit, alsof hij meebewoog op een onhoorbaar ritme dat je als luisteraar pas enkele seconden later mocht ondergaan. Het is heerlijk om te zien, en na verloop van tijd ook heerlijk om naar te luisteren, het liefst met je ogen gesloten. Het publiek in de Kerk was stil, alsof Frahm iedereen had betoverd. Ook Frahm en Müller werden betoverd. Na de laatste noot, wanneer alle spanning wegviel en het publiek uit de trance ontwaakte, glimlachten de twee naar elkaar en volgde een spontane kus. Nog mooier werd het toen ook Machinefabriek, Peter Broderick en Martyn Heijne even later het podium opklommen om een laatste groet te brengen aan het hedendaagse klassiek in een elektronisch overgoten festival.
De avond kon al niet meer stuk en er stonden nog minstens 3 namen met fluostift in het programmaboekje aangeduid. De stap naar het Rotterdamse Eklin was slechts enkele trappen naar beneden. Hij mocht in de kleinste, maar de meest indieclub-achtige ruimte zijn idee van muziek brengen. Drie man op het podium die hun soelaas vonden in drones. Massa’s drones waar het Brusselse Kosmische Keuterboeren nog wat van kunnen leren. De link werd gelegd door het mantrarijke drumritme dat ook al snel de verveling inluidde. De zaal liep leeg en je kon het enkel Eklin kwalijk nemen. En Holy Other die, ongetwijfeld, met een deel van het publiek ging lopen.
Met een onverdrongen kater kwamen de vier jongens van Vondelpark het podium op. Met een debuut in het verschiet, mochten de jonkies tonen waarom de bloggerati (en Gonzo (circus)) al maanden niet over hen kunnen zwijgen. Maar het zat ze niet mee. Hoofdpijn, een stotterende laptop die even dienst weigerde en gitaarperikelen. En ook al zag je de frustratie groeien, de jongens hielden stand en overtuigden alleman probleemloos. Waar blijft de plaat?
Even langs oOoOO, om dan vlug weg te glippen naar Rustie wegens benieuwd naar deze jongeman die door iedereen vergeleken wordt met stadsgenoot Hudson Mohawke. In een oversized parka, een sullig baseballpetje op zijn hoofd en een veel te grote bril leek hij wel op het nog sulligere broertje van HudMo. Terwijl HudMo met R&B-samples bizarre mengelingen met alle dancegenres aangaat, blijft Rustie hangen bij trance in overdrive. Toch die eerste 15 minuten tot er beslist werd dan toch maar naar Hype Williams te gaan. Dat duo stond in een pikdonkere Kerk met een maximaal uitgekiend goed geluid het beste van zijn spookachtige sound te brengen. Door het over en weer stappen en niet kunnen beslissen, veranderde Hype Williams snel in de irritante startsample van Andy Stott. Een kwartier lang, tot vervelens toe en tot de man het podium betrad. Slechts een twintigtal mensen hadden de verveling overleeft, maar die twintig man gaf zich wel volledig over aan Andy Stott ook al is het moeilijker dansen op zijn ritmes dan op reguliere technobeats. Want daarvoor is zijn dubtechno-sound te traag, de bassen te diep en de invloeden te verschillend. Het was onvoorstelbaar. Het geluid in deze kleine zaal zat zo perfect dat de bassen de broek deed trillen, ook al had je een skinny jeans aan. Het was je overgeven aan de duistere krachten van dub en zijn meester Andy.
Nog even snel het magazijn binnenwippen voor Martyn en een piepklein stukje Kuedo mee te pikken. Ook al was het blokkenschema bijna de natte droom van elke aanwezige muziekliefhebber, het was toch ook soms net geen hartverscheurende keuzes maken. Martyn zette het Magazijn in vuur en vlam met zijn set waarin techno, house en dubstep het nachtliefhebbende publiek gaf wat het wou. Als Andy Stott niet zo overdonderend was geweest, dan waren wij wel blijven hangen. Maar het voelde alsof een demonische kracht te keer was gegaan en al het leven uit ons lijf had gezogen.
Moe maar voldaan, zoals je maar zelden ervaart op een festival. Rewire Festival heeft bij deze bewezen dat het mogelijk is om met een weinig commerciële muzikale staalkaart een publiek te lokken, te entertainen en te laten genieten. De toekomst van festivals ligt duidelijk in Nederland.