Het Gonzo-team is stevig vertegenwoordigd op deze editie van Incubate. De komende dagen brengen we reviews, sfeerverslagen en interviews, lekker allemaal door elkaar- precies zoals het festival zelf. Uw dienaar streek op woensdagavond neer in een gezellig gemeenschapshuis in Tilburg, en kreeg meteen een fiets onder de bips geduwd om in alle vrijheid zijn eerste festivalronde aan te vatten. Resultaat: een fijne binnenkomer met drie retegoeie acts.
N.B. Dankzij de wonderen der hedendaagse technologie kunnen we nu al linken naar Incubate live clips van alle acts. Klik de links onder de naam van de artiesten, en het wordt alsof u er zelf bij was!
De NMBS deed hard zijn best om ervoor te zorgen dat we wéér onze afspraak met Sleep Party People zouden missen. Na wat lethargisch gedoe aan de balie werd de trein die we bijna hadden gemist gewoon afgeschaft- dus een uur later dan voorzien en met nog een halfuurtje te gaan voor het optreden stapten we Tilburg binnen. Maar dat was buiten onze hulpvaardige gastvrouw gerekend- met de fiets hadden we zo onze accreditatie opgepikt en misten we maar een kwartiertje van de zingende konijnen. De jazzclub Paradox was misschien iets té gezellig (geen kritiek!) om de ünheimliche sfeer van SPP ten volle uit te spelen, maar zeker naar het einde toe waren we bij momenten helemaal mee. De muzikale maniërismen die je als band uit het Hoge Noorden blijkbaar onwillekeurig meedraagt mogen best nog wat meer naar de achtergrond verdwijnen, maar op z’n best was dit koortsdromerige triprock die vooral instrumentaal mooi uit de verf kwam. We hopen echter dat zanger en frontman Brian Batz mettertijd wat zal variëren op het zeurderige vervormde zangstemmetje- het is duidelijk dat hij meer aankan, en voor een heel optreden wordt het op den duur wat monotoon. Al bij al was dit echter een geslaagde opener.
We schoven door naar de Kleine Zaal van de 013 voor de rest van de avond. Eerst trad jazzlegende Han Bennink (interview in Gonzo 94) aan met een solo-improvisatie, zoals altijd slechts voorzien van een sober drumstelletje en zijn onnavolgbare stijl. Van de meeste muzikanten kan je zeggen dat ze spelen in een bepaalde stijl, Han Bennink is een stijl op zich- wanneer hij uiteindelijk zal komen te gaan is er niémand meer op deze aardbol die zo kan spelen. Maar wanneer we de kranige zestiger zo op het podium aanschouwen, is duidelijk dat hij nog lang niet is uitgespeeld. In complete overgave wisselt hij moeiteloos van klassieke jazzgrooves naar kletterende vrije improvisaties naar scheefgetrokken marsritmes, en af en toe zingt hij daar schijnbaar onbewust een flard van een klassiek deuntje bij. Als geschoold drummer kunnen we u vertellen dat hij aan de lopende band werkelijk fabelachtige techniek etaleert, maar het mooie aan Bennink is dat hij voor elke toeschouwer gewoon topentertainment biedt. Na afloop komen we de man tegen terwijl hij naar het station wandelt, en met uitgestoken hand feliciteren we hem met het optreden. “Wij hebben elkaar nog gesproken, enkele jaren geleden in Antwerpen” verklaar ik me nader, en Bennink knikt gemoedelijk: “Nou jongeman, dat kan best”. De eeuwige gentleman, een unieker muzikant kan je volgens mij niet tegenkomen.
[Van ambachtelijke jazzimprov naar de hypertechnologische mutantenbeats van Nosaj Thing, kan het contrast nog groter zijn? We zullen er in elk geval aan moeten wennen, want dat is de essentie van het Incubate-programma. Op Dour was de show van Nosaj Thing een wervelende stroom van feilloos aan elkaar gelinkte beats en grooves, maar dit keer komt Jason Chung iets moeilijker uit de startblokken. Daardoor krijgt zijn set wel een wat rauwer karakter, met veel abrupte cuts en een wat roekeloze aanpak. Maar gaandeweg blijkt hij zijn draai op het podium te vinden, en de tweede helft klinkt al een stuk organischer. Dit is wat een laptopset zou moeten zijn: geen statische knulligheid waar de sequencer al het werk doet en het ventje erachter hooguit wat knopjes draait, maar een virtuoze durfal die één wordt met de veelheid van klanken en effecten die zijn apparatuur kan tevoorschijn toveren. Elke beweging die Jason maakt kan je in zijn muziek horen én voelen. Daarmee is hij op de keper beschouwd toch weer met een jazzmuzikant te vergelijken- het levende bewijs dat robotmuziek hoegenaamd niet mechanisch hoeft te klinken.
Ter afsluiting springen we nog even binnen in de Cul-de-sac voor het feestje dat Ford & Lopatin daar aan’t brouwen zijn, maar we pikken letterlijk nog net de outro mee. En dus leggen we ons maar toe op het andere onmisbare aspect van Incubate: gezellig een glaasje klinken met ouwe en nieuwe bekenden. Het wordt nog een leuke week.