Het Tilburgse festival Incubate werd door onze redactie onlangs omschreven als “Gonzo in festivalvorm”. En inderdaad is het programma ook dit jaar weer een overweldigende verzameling van de meest diverse artiesten die je in de marges van de cultuur kan bijeensprokkelen. Ongetwijfeld doen we zelf ter plekke een hoop waardevolle ontdekkingen, maar in de aanloop naar het festival belichten we graag al dagelijks een markante naam uit de line-up. Vandaag is dat de waarachtige volksmuzikant Sam Amidon.
Doe even de moeite om een kijkje te nemen op de site van de Amidons (alhier), en het wordt meteen duidelijk waar zoonemans Sam Amidon zijn gevoel voor rootsmuziek vandaan heeft. Zijn ‘I See The Light’ was één van de eigenzinnigste folkplaten van vorig jaar. En dat is opmerkelijk, want tegelijkertijd was het bij uitstek een traditionalistisch album. Amidon is niet de eerste folkie die radicaal naar de geschiedenis teruggrijpt, en traditionals plukt uit het Grote Amerikaanse songbook, waar niemand echt de oorsprong van kent en die enkel zijn vastgelegd op veldopnames als die van Alan Lomax. Murder ballads, chaingang songs, religieuze gezangen, slaap- en liefdesliedjes- op ‘I See The Light’ staat geen enkele originele compositie. De liedjes werden met zorg uitgekozen (de onderlinge samenhang houdt thematisch steek), maar zelfs dàt is niet wat van de plaat zo’n uitschieter maakt.
Maar dan wel dit: Sam Amidon is een meesterlijk arrangeur, en weet zich ook nog eens met de juiste muzikanten te omringen (Beth Orton, Shazad Ismaily). Maar tegelijk kent hij de kracht van de eenvoud, wat hem bij uitstek de juiste vertolker van dit materiaal maakt. Hij houdt vrij getrouw vast aan de melodie en zeker de tekst van de originele songs. Maar dan schuift hij er akkoorden en tegenmelodieën onder die een volledig nieuwe wending geven aan wat tegelijkertijd zo vertrouwd klinkt. Of kiest hij net dié spaarse instrumentatie-een korte banjostrum en een moogbas, een tokkelgitaar en op één plek wat strijkers- waarmee je net genoeg wordt verrast zonder dat het à la Sufjan Stevens (voor de rest vast en zeker een verwante ziel) te overdadig wordt.
De meesterzet wordt bewaard tot op het laatst, met een cover van godbetert R Kelly die hier perfect op aansluit op het voorgaande patrimonium. Het is Sam’s gevoel voor historisch perspectief dat zo’n versie boven de status van leuke gimmick verheft- de song vindt zijn plaats in een publieke canon die in de tweede helft van de twintigste eeuw dankzij de immer groeiende macht van de copyright nog nauwelijks is aangegroeid. En dat maakt van Sam Amidon misschien wel de eerste echte volkszanger die de folkmuziek in lange tijd heeft gekend.
Sam Amidon speelt op donderdag 15 september om 21u15 in de Paradox.
Luister hier naar een live-versie van How Come That Blood van Sam Amidon.