Eerste editie Amsterdam Hiphop Festival stelt teleur
Tussen de smartlappen van het Amsterdam Live Festival en de dartele diversiteit van Appelsap door een hiphopparty van internationale allure organiseren – dat is dom en dapper tegelijkertijd.
De eerste editie van het Amsterdam Hiphop Festival kent een line-up om van te likkebaarden. Dat geldt althans voor wie ooit is gegrepen door de Amerikaanse hiphop uit de golden age en de periode vlak daarna – grofweg het tijdsvak van 1986 tot aan 1994. Jeru The Damaja, Paris en Redman zijn slechts drie van de acts die in deze periode een of meer gedenkwaardige albums hebben uitgebracht en vandaag acte de présence geven. Dat er ook nog een groot aantal Nederlandstalige artiesten geprogrammeerd staat is mooi meegenomen.
Organisatorische wanorde
Het festival vindt plaats op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord, een locatie die in het oog springt door haar ongepolijste uitstraling. Vooral ’s nachts is dit de ideale plek om liefhebbers van obscure muzieksoorten bij elkaar te brengen. Overdag wekt deze spot vooral een wat troosteloze indruk – zeker wanneer ruim de helft van het publiek nog voor de ingang samengedromd staat terwijl de eerste artiesten reeds het nodige lawaai maken.
Al spoedig wordt duidelijk dat de organisatie van het festival nogal wat te wensen overlaat. Zo weten veel hiphopliefhebbers niet eens van het bestaan van het festival af en heerst er onduidelijkheid over de kaartverkoop. Sommigen hebben onlangs gratis kaartjes ontvangen na afloop van een hiphopconcert in Paradiso, terwijl anderen aan de kassa maar liefst €35,- neertellen om binnen te komen. Daarnaast is er geen plattegrondje aanwezig, dus eenmaal op het terrein aangekomen moeten de bezoekers zelf bedenken hoe de podia zijn ingedeeld. Ja, de vette beats van Jeru The Damaja zijn al hoorbaar, maar waar het geluid precies vandaan komt is vooralsnog een raadsel.
Jeru warmt op, Paris laat afkoelen
Gelukkig is het personeel wel op de hoogte van de terreinindeling. Helaas loopt de show van Jeru al op z’n eind. Duidelijk is dat hij een geroutineerde performance aflevert waarmee hij het aanwezige publiek lekker weet op te warmen. Wat dat betreft spreekt de reactie van de crowd op de laatste tracks evenals het slotapplaus boekdelen.
Vervolgens is het de beurt aan Paris om zijn kunsten te vertonen. Met ‘The Devil Made Me Do It’ (1990) en ‘Sleeping With The Enemy’ (1992) heeft hij twee albums op zijn naam staan die hun weerga in de hiphopwereld nauwelijks kennen. Er zijn weinig rappers zo trefzeker geweest als deze black panther uit San Francisco. Maar toen hij in 2009 een optreden gaf in de Melkweg viel slechts op dat hij geen energie meer uitstraalde. En dat is vandaag niet anders. Ondersteund door een overactieve hypeman werkt Paris z’n set af alsof het een routineklus betreft – en waarschijnlijk is dat ook zo. Na afloop van de show is de merchandise van zijn label, Guerilla Funk, hier en daar zichtbaar, maar dat is ook de enige manier waarop de rapper erin slaagt de aandacht van de aanwezigen te trekken. Helaas, de woedende revolutionair van weleer is tot het gezapige establishment gaan behoren.
De bezieling van een broodje warm vlees
Tha Alkoholiks willen vervolgens even laten zien hoe het wel moet. Vooral Tash staat enthousiast op het podium en heeft er duidelijk zin in. Maar het lijkt erop dat drie kwartier teveel van het goede is. Rond het midden van de set is de begeestering vrijwel volledig weggeëbd. Als het geestige ‘Only When I’m Drunk’ aan het eind voorbijkomt is er geen haan meer die daar naar kraait. En dat is alleszins vreemd te noemen, aangezien er zich toch zeker duizend man voor het hoofdpodium verzameld hebben.
Aansluitend gaat EPMD voortvarend van start, maar wanneer deze show verandert in een lofzang op de reeds gestorven hiphoppers vloeit alle energie weg en zakt het geheel als een slappe plumpudding in elkaar. Het is natuurlijk eeuwig zonde dat Big L, Notorious B.I.G., 2Pac, Jam Master Jay, Nate Dogg en die hele rits andere rappers ontzield zijn, maar… zo gaat dat nu eenmaal met wat leeft – dat gaat op een gegeven moment dood. Eigenlijk is het veel droeviger dat de performance van EPMD op deze verbale treurmars na geen enkel vermeldenswaardig moment oplevert.
Tsja, de Golden Age of Hiphop. Voorafgaand aan het festival noemde een collega-recensent de line-up een ouwelullenaffiche. Hoewel dat wat cynisch mag klinken, worden zijn woorden door al deze acts bewaarheid. Het is stomweg vervelend om te kijken naar een stel rappers die vroeger nog erg stoer waren, maar inmiddels veranderd zijn in melancholisch terugblikkende oude mannen. Ondertussen staat in de andere tent een Nederlandstalige jongeman tussen geweerschoten door te rappen over broodjes warm vlees. Of het gebrek aan bezieling echt met leeftijd te maken heeft valt dus nog maar te bezien…
Onyx en The Lords: een welkome opleving
Gelukkig heeft de tand des tijds op Onyx nog maar weinig vat gekregen. Hongerig als een stel jonge honden verovert dit tweetal de stage. Ze gaan vurig van start, en hoewel Sticky Fingaz’ stembanden al spoedig overbelast raken, houden ze die geestdrift gedurende de resterende drie kwartier moeiteloos vast. Alle klassiekers komen voorbij – van ‘Slam’ tot ‘Bacdafucup’ en ‘Shut ‘Em Down’. Terwijl Sticky de podiumconstructie beklimt en in het publiek springt, fungeert Fredro Starr als de stabiele factor die vanaf het podium alles in de gaten houdt. Er ontstaat zelfs een aardige pit en iedereen lijkt er weer zin in te hebben. Dít is waar hiphop om draait!
De mannen uit Queens zijn niet de enigen die dat begrijpen. Zodra The Lords Of The Underground het podium betreden, gaan ze meteen verder met het karwei dat Onyx gestart is, namelijk met het ophitsen van een publiek dat goddomme dik betaald heeft – nou ja, een deel ervan – om hier te zijn. Lord Jazz, Doitall en Mr. Funke hebben er ruim achttien jaar na hun debuutalbum, ‘Here Come The Lords’, nog evenveel zin in. Zij zijn dan ook degenen die het meest boffen dat ze hier staan: het betreffende album bevat één classic – ‘Chief Rocka’ – en een aantal aardige tracks, maar daarna hebben ze afgezien van het toffe ‘Tic Toc’ weinig noemenswaardigs meer uitgebracht. Wanneer de show een half uur onderweg is, is de vibe uit het begin overigens zo goed als verdwenen. Tien minuten later neemt dit drietal de enige juiste beslissing door het podium weer te verlaten.
In deze line-up is Zwart Licht is zonder twijfel de vreemde eend in de bijt. De grunge uit de Bijlmer heeft weinig van doen met de pure hiphop die de andere acts op het hoofdpodium ten gehore brengen. Hoewel ze een gedegen show neerzetten, kunnen Hayzee, Akwasi en Leeroy geen potten breken. Maar dat heeft alles met het publiek te maken, dat zich waarschijnlijk weinig raad weet met de toch alleszins interessante sound die het drietal voortbrengt.
Nobele pogingen om de ingeslapen massa te wekken
Het wachten is eigenlijk al een hele tijd op één man: Redman. Deze headliner uit New Jersey heeft de naam een prima live-MC te zijn en kan dat vanavond – de zon is zojuist ondergegaan – waarmaken. En inderdaad: zijn stem komt prima uit de verf, zijn flow is strak en zijn performance is hartstochtelijk. Maar het lukt niet. Reggie Noble, zoals de rapper in het echt heet, slaagt er niet in het lauwhartige publiek mee te krijgen.
Enerzijds is dat zijn eigen schuld, door te beginnen met uitsluitend nieuw werk, terwijl zeker dit publiek voornamelijk met de oude – en zoveel betere – albums bekend is; anderzijds heeft dat alles te maken met de ingedutte crowd die er niet zoveel zin meer in lijkt te hebben. Na vijf zeer matige, twee redelijke en één goede show is de fut weg. Redman legt zich daar niet bij neer. Hij tracht de aanwezigen met woede (‘You’re not making enough motherfucking noise!’) en humor (‘Ladies, if your pussy’s clean, let me hear you scream!’) voor zich te winnen, maar het lukt hem echt niet meer. De koek is op.
En zo komt er een einde aan een teleurstellende eerste editie van het Amsterdam Hiphop Festival. Natuurlijk is zoiets voor herhaling vatbaar, maar dan moet zo’n beetje alles beter – de line-up, de kaartverkoop, de promotie, enzovoorts. Pas wanneer dergelijke randzaken goed geregeld zijn dwingt dit festival het recht af om voort te bestaan.
Amsterdam, NDSM Werf, 30 juli 2011