Een warm zonnetje maakt Dour Festival al meteen een stuk aangenamer. Het uitgestrekte terrein maakt dat zelfs de ongeziene volkstoeloop van dit jaar niet voor een al te onaangename drukte zorgt, maar het gevolg is wel dat ernstige concertverslaggeving ook een beetje fysieke prestatie wordt. Gelukkig is dag twee van Dour op alle gebied een voltreffer, die geenszins de onstuimige chaos van de volgende dag doet vermoeden. Een verslag van een onbezorgde dag.
Hoquets dient zich aan als perfecte opwarmingsgymnastiek voor bekken en benen. Geïnspireerd door de krakkemikkige doe-het-zelf electronica van Konono is dit misschien wel de meest Belgische band van het moment: onweerstaanbaar funky in al z’n gefingeerde knulligheid à la Telex, met een artistieke “bricolage”-mentaliteit die van de nood een deugd maakt- lapwerk als artistieke keuze. Er wordt letterlijk getrommeld op versterkte potten, pannen en kisten, de bas bestond uit niet meer dan een snaar over een plank gespannen (klonk fantastisch), en allerlei alledaagse dan wel onherkenbare voorwerpen transformeren voor onze ogen tot even onverwachte als hilarische muziekinstrumenten. Ondertussen zingen de drie kornuiten voornamelijk de lof van het Belgenland (met songs als ‘Brussels Is The’ of ‘L’abbaye d’Orval’), en als uitsmijter zien we een halve tent (het was nog vroeg) het hilarische dansje van ‘Chaud Boulet’ meedoen. Hoquets werkt zich moeiteloos in onze favorietenlijst van dit jaar. Ze spelen nog de hele zomer over het hele Belgenland, en zonder twijfel worden ze ook over alle grenzen een uitstekende ambassadeur- mis ze niet.
We moeten hier eerlijk in zijn: Two Gallants is niet onze meug, en getuige de paar nummers die we hier meepikken zal dat niet veranderen. Dus duurt het tot Bibio voor we echt weer enthousiast worden over een optreden. Als performance was dit jammer genoeg wat statischer dan Gold Panda een dag eerder, maar Bibio vinden we ook op plaat een uiterst intrigerende mix van stijlen met invloeden die reiken van RJD2 tot Nick Drake, en bij een geslaagde laptopset is het gewoon fijn om temidden een publiek van bevlogen luisteraars collectief weg te drijven in de muziek. Enkel jammer dat we zo ruw uit onze roes ontwaken met de onverfijnde popstep van Totally Enormous Extinct Dinosaurs– zeer blij dat we die ellendige groepsnaam ook niet meer hoeven te onthouden. Een kleine hype en verrassend populair hier op Dour, maar onze portie gaat naar Fikkie.
We proberen wat hiphop tussendoor, maar Stupeflip maakt de belofte van z’n maffe videoclips en aanstekelijke singles niet waar- een stereotiepe schreeuwerige show waar de boom van de bas alles overheerst en je de teksten moet kunnen meezeggen om er wat aan te hebben. Dan nog even langs Ice Cube, maar telkens de voormalige O.G. in ons blikveld verschijnt, schiet er door ons hoofd een stemmetje dat in een lachstuip schreeuwt: “Are we there yet?!!?” Sorry Ice, voor alles tot en met ‘The Predator’ zijn we u eeuwig dankbaar, maar infantiele kinderfilms en de schrik van het Westen uithangen op een podium gaan niet samen. En me dunkt dat je de keuze al een tijd geleden hebt gemaakt.
En zo belanden we zelfs wat te laat bij Kylesa– eigenlijk onvergeeflijk, zelfs al hebben we de band voordien al een paar keer aan het werk gezien. Het enige wat hen nog op Dour rest, is nieuwe zieltjes winnen. En getuige de reacties in de tent lukt dat moeiteloos- dit is dan ook de beste metalband die je momenteel op een podium kan ervaren, en dat is geen overdrijving. Ook niet onbelangrijk: Kylesa heeft geen nood aan de drukkende sfeer van een donkere zaal. Het gehalte “vuist-in-de-lucht” is hoog genoeg om evengoed te werken in een tent vol feestvierders bij een avondzonnetje.
En daarom ook, dat Neurosis wat te vrijblijvend klinkt hier. Vreemd genoeg is het in al die jaren en na x aantal concerten de eerste keer dat we ze op een outdoors festival kunnen meemaken, en we missen de confrontatie, de urgente spanning die je dwingt om een optreden langzaam alle bewustzijn uit het lijf te laten beuken. De band staat alweer enkele jaren op scherp (ten bewijze hun magistrale doortocht op Roadburn vorig jaar) en speelt ook hier een bevlogen set, maar het is een slecht teken als je tijdens Neurosis zonder problemen even naar buiten wandelt voor een biertje. Ik sidder en beef nu al voor hun wraak die me tijdens het volgende zaalconcert ongetwijfeld te beurt zal vallen.
Liever Anthrax dan Neurosis op Dour? De muziekpurist in ons steigert in een vlaag van weerzin, zeker omdat gitarist Scott Ian even verstek heeft gegeven na de geboorte van z’n zoon (waarvoor trouwens alle begrip en felicitaties). In zijn plaats staat Andreas Kisser van Sepultura, en eerlijk gezegd: voor de scheurende rock’n’lol show die we meemaken, maakt het slechts weinig uit. Van de grote vier in de 80s trash metal (naast Metallica, Slayer en Megadeth) hadden we altijd het meeste sympathie voor Anthrax, wegens die puberale edoch (en dus?) aanstekelijke scheut humor die ze in die reteserieuze metal staken. Bijgevolg: terwijl vele anderen voor de main stage hun nineties nostalgie uitleven op de tonen van Pulp (zijn we even geweest- ongetwijfeld een strakke show maar kon ons niet blijvend boeien) doen wij dat op Anthrax: headbangend, moshend, pink-en-wijsvinger-zwaaiend, fluimend meeschreeuwend. Even terug een slungel van zeventien, voor wie ‘I Am The Law’ en ‘Anti-social’ ware anthems zijn, klassiekers in wording. En zie je wel: hij had gelijk!
Maar dan is het ook even genoeg geweest met de zware gitaren. Laat ons liever een dansje gaan wagen, en gelukkig levert Joy Orbison hier de sterkste draaibeurt van het hele festival, zonder twijfel. Geen technisch al te opmerkelijke deejay, maar wat een platenkeuze! Avontuurlijk, eclectisch, getuigend van een uitgelezen smaak- en tóch krijgt hij ook de hele tent mee, die op dit tijdstip nochtans makkelijker te plezieren vallen met hard en rechtdoor. De grenzen tussen dubstep, house en techno zien we nog wat meer vervagen (voor zover ze niet altijd denkbeeldig zijn geweest), tot er slechts boeiende, uiterst dansbare electronica overblijft. Wat jammer dat Feed Me overneemt met gruwelijke kermis-electro waar we spoorslags van gaan lopen.
Maar zo belanden we wél onverwacht op een goeie late night freakshow, alweer een fijne traditie op Dour. Duchess Says was ons compleet onbekend, maar hun zelfverklaarde ‘moogrock’ is op zich al spek voor onze bek. Een opgepompte Joy Division drumbeat, uiterst kale, minimale baslijnen, orgeltjes en synth-uithalen die lagen verstopt op de uitloopband van een vergeelde horror-VHS. Voor frontvrouw Annie-Claude Deschênes is het een muzikale speeltuin waar ze zich ongegeneerd kan laten gaan, met gekke theatrale zanglijntjes en een stage-act die vast een duim omhoog krijgt van David Yow. Ze werkt het grootste deel van het optreden vanuit (of beter: van op) het publiek af, en verliest in het geharrewar soms hele lappen tekst, waarna haar stoïcijnse band de nummers onverstoord instrumentaal afwerkt. Geen idee of dit ook op plaat werkt- de nummers van de setlist leken ons vrij inwisselbaar- maar de perfecte act voor dit ongoddelijke uur.
Voor het slapengaan vieren we nog even feest met Adrian Sherwood en z’n dertigjarige On-U-Sound label. Voor wie dat geen belletje doet rinkelen: het Britse reggaelabel dat evengoed zijn stempel heeft gedrukt op alle electronica uit dat land sinds de jaren tachtig. Zonder On-U geen Ninja Tune, geen The Orb en aanverwanten, geen Massive Attack, geen Bristol Sound tout court. Weatherall leidt ons als selector door een zalige set vol obscure roots reggae, haunted dancehall, dub met en zonder step, en sleurt een hoop goeie vocalisten op het podium. De perfecte afsluiter voor een sterke tweede dag.