“Get comfortable, there’s plenty of space” spreekt Daniel Lopatin de nog lege zaal van de Ancienne Belgique toe, alvorens hij loeihard het vuur opent met zwaar elektronisch geschut. Met zijn eenmansproject Oneohtrix Point Never opent hij de vijfde avond van het Domino Festival.
Het publiek moet nog even wennen aan de donkere zaal na het prachtige zonnetje buiten, maar de aanwezigen worden goed wakker geschud door de bombastische opening. Het is daarna even zoeken naar de juiste vorm, maar al snel trekt hij een veelkleurige lappendeken van synthklanken en resonerende echo’s over het publiek. Behaaglijk wordt het echter niet, zeker niet in combinatie met de visuals – die aanvankelijk nog het meest weghebben van een VHS-tape die met een schuurmachine wordt afgespeeld. Door het ontbreken van een beat blijft zijn set wat stuurloos, en het einde valt erg uit de lucht. Toch heeft hij aardig wat volk de zaal in weten te trekken, en is de zaal redelijk gevuld na zijn optreden.
Waar Lopatin met zijn kosmische galmen maar bij vlagen weet te hypnotiseren, grijpt Dan Deacon de aanwezigen wel direct bij de strot. Hij treedt op vóór het podium, en romdom zijn bescheiden tafel met effectpedalen vormt zich direct een springende menigte. Deacon oogt als een verveelde manager van een buurtsupermarkt, maar niets blijkt minder waar: zingend en springend weet hij binnen luttele seconden vele handen de lucht in te krijgen met zijn amfetamine-electro. Al snel buitelen ook de eerste crowdsurfers over het publiek, maar de set blijkt snel voorbij. Zijn afscheidswoorden zijn net als het optreden kort, maar krachtig: “I’m gonna get crazily drunk after this, and then go to this creepy motel. It’s gonna be sick!”
Na deze stuiterset stromen de aanwezigen massaal naar buiten , om daar onder het genot van een sigaretje even af te koelen. In de lounge staan Joel Ford en (wederom) Daniel Lopatin achter de draaitafels, maar dat blijkt vooral ter achtergrondvermaak: ze weten de aandacht van het driftig babbelende publiek niet te trekken met hun set. Terug in de zaal is inmiddels het doek omhoog gegaan, en wordt het aardige instrumentarium van Battles onthuld – met in het midden uiteraard het drumstel, met dat ene bekken dat hoog boven de rest uittorent. In 2006 stonden ze ook op Domino, vanavond zijn ze de headliner. Hun debuutplaat Mirrored stamt alweer uit 2007, maar het nieuwe album Gloss Drop komt bijna uit – en ze doen nu alvast een klein aantal Europese steden aan met het nieuwe materiaal. Erg overtuigend is het helaas nog niet: het komt live nog wat mechanisch over. De drummer vormt het hart van de band en werkt zich uit de naad, maar over het geheel genomen blijkt de set te zorgvuldig georkestreerd waardoor er geen leven in zit. Dit blijkt ook uit de reactie van het publiek, dat staat te kijken als een kip naar het onweer. Uiteraard zit het muzikaal vol leuke snufjes, zoals de langwerpige videoschermen waarop af en toe zingende mensen worden geprojecteerd, maar het geheel blijft wat monotoon. Het applaus op het einde is daarom nogal lauw – zelfs na de tien minuten durende toegift.
Tot slot stond boven in de club nog Factory Floor geprogrammeerd, waar ik helaas alleen het begin van kon meepikken. Dat zag er veelbelovend uit, dus het zal vast nog een feestelijk einde van de avond zijn geworden. Domino dag vijf bleek uiteindelijk wisselend, waarbij Dan Deacon als enige de makkelijkste weg had gekozen om het publiek te bekoren.