Een weids landschap vol windmolens, die als paardenbloemen uit de grond lijken geschoten. Dit beeld staat nog steeds op mijn netvlies gegrift: het is afkomstig uit de kortfilm “Im Sommer sitzen die Alten” van Beate Kunath. De korte film werd vertoond tijdens Cinepoem, een avond gewijd aan filmgedichten op het Nijmeegse kortfilmfestival Go Short. De kortfilm is vooral een verbeelding van de menselijke vergankelijkheid: een thema waar dichters gretig gebruik van maken, zoals we ook in de andere filmgedichten konden zien. Filmmaakster Petra gaat op bezoek bij de leefpartner van haar overleden oma. Praten doen ze nauwelijks, de herinneringen blijken vooral in materiële vorm te bestaan. Ze blikt een film in en bekijkt de inhoud van een overvolle koffer, die ze na het korte en stille gesprek mee naar buiten torst. Ze zijn vooral bezig met het verleden, en laten het heden even voor wat het is. Dat zien we ook in het eindbeeld, dat lijkt alsof het vanuit de zaal zelf is geschoten: op het scherm zien we een bioscooppubliek dat naar een scherm staart. Is het een waarschuwing aan het publiek van vlees en bloed om het verleden nou eens het verleden te laten?
Ook Letzter Tag der Republik, van Reynold Reynolds, bleek een bezinning op vergankelijkheid. In verschillende shots worden kale ruïnes van gebouwen getoond, die standvastig blijven staan terwijl de wereld aan ze voorbijraast. Haast trots kijken de kale skeletten uit de hoogte neer op alle drukte die zich op de straten om ze heen afspeelt, tot ook zij worden gegrepen door de stroom van leven en net zo vergankelijk blijken. Een stuk minder zwaar op de maag lag de korte film Breathe, van Emma Passmore. Zij gebruikte beelden die ze ooit schoot in de metro in Londen om een gedicht te visualiseren over de korte tijd die ons gegund is tijdens ons leven. Het resultaat kun je het best zelf bekijken, de volledige kortfilm staat hier online. Een andere manier om het thema vergankelijkheid te behandelen zagen we in het geanimeerde Viva Zombatista, een droogkomische monoloog over zombies. Ook dit filmgedicht is online te bekijken, al is dit door het ontbreken van ondertiteling alleen de moeite waard voor de lezers die Zweeds verstaan.
Aan deze avond was ook een competitie verbonden. De prijs ging niet naar een van de makers van bovengenoemde films, maar naar de Vlaamse dichter Paul Bogaert. Hij bewerkte zijn eigen gedicht Injecties tot een filmgedicht. Vooral de evenwaardige wisselwerking tussen woord en beeld werd door de jury aangestipt als sterkste punt, waardoor de kortfilm van alle inzendingen het meeste recht deed aan het genre filmgedicht. Naar mijn mening was de prijswinnaar niet de meest interessante kortfilm, dus laat ik tot slot nog een eervolle vermelding geven voor Der Doppelgänger – van de Oostenrijkse Stephanie Winter. In deze prachtige vormgegeven nachtmerrie dalen we steeds dieper af in een neerwaartse spiraal. Het is een Droste-effect dat tegelijkertijd fascinerend en onrustbarend werkt. De film was daarmee misschien wel het beste voorbeeld van de kracht van kortfilms, ondanks hun beperkte duur. Ook was het zeer interessant om te zien hoe breed het genre is uitgewaaierd, in vergelijking met bijvoorbeeld de klassieker Regen van Joris Ivens – waar de avond mee werd afgetrapt.