Als zondagse mis voor de betere alt-folk en psychrock is de tweede editie van FabrIQ in Den Bosch al bijna volmaakt. Het niveau van de optredens is hoog en het programma zit slim in elkaar.
“Romantiek, pffff!” verzucht Sea of Bees-zangeres Julie Ann Bee (‘Jules’) halverwege haar optreden aan het eind van de middag op Fabriq 2011. Tussen de frêle folkliedjes door vertelt Jules op onnavolgbare wijze over de inspiratie achter de songs: meestal vriendinnen waar ze verliefd op was, of is. De Californische doet dat met grote ogen en een speelse grijns om de mond. Haar eerlijkheid werkt ontwapenend en brengt de broodnodige lichtvoetigheid, nadat de optredens de rest van de middag nogal ingetogen en stemmig waren geweest.
De liedjes van Sea of Bees zijn live tamelijk kaal: Jules op akoestische gitaar en Amber Padgett op licht versterkte basgitaar. Maar de eenvoud is de kracht. Het geeft Jules’ hoge uithalen, haar gefluister en dan weer wanhopige gegil (‘Maybe i could die!’) meer impact. Sea of Bees maakt hippie-achtige freakfolk zoals die vaker wordt geproduceerd in Californië, waar Sea of Bees vandaan komt, maar de pure emoties zijn de troef. Muzikaal gezien is het misschien niet messcherp, de intensiteit en wispelturigheid van Jules maakt dit wel tot een spannend optreden. En eentje met humor. Amber vormt, als in een cabaretduo, de perfecte tegenpool van de excentrieke Jules. Als haar dromerige compagnon iets te lang uitweidt tijdens de aankondiging van een nummer, merkt ze koeltjes op: ‘Vertaling: bedankt dat jullie hier zijn’. Het publiek in de kleine zaal van de Verkadefabriek is ook dankbaar. Voor Jules is het liedjes maken geen keuze maar noodzaak.
De spanning die Sea of Bees met zijn presentatie oproept, ontbreekt juist bij het optreden daarvoor van The Black Atlantic. De Nederlandse folkformatie zet wel een erg degelijk optreden neer in de grote theaterzaal, met oplopende rijen stoeltjes. De akoestiek is prima en de samenzang is dik in orde. De harmonische folk is sowieso op zijn plek deze zondagmiddag. The Black Atlantic speelt feilloos de nummers van de debuutplaat en is zeker een van de betere Nederlandse bands in dit genre. Maar er ontbreekt wel een gevoel van urgentie. Een oorzaak kan liggen in het vele touren met dezelfde liedjes de afgelopen 2 jaar. Het is tijd voor wat nieuwe nummers. The Black Atlantic sluit in Den Bosch een Europese tour af, voordat de band afreist naar het Amerikaanse SXSW-festival.
Eerder op de middag weet singer-songwriter Beniot Pioulard uit Michigan goed gebruik te maken van het muisstille publiek in de kleine zaal. Hij treedt onversterkt op en zingt opmerkelijk zachtjes. Maar dat geeft het optreden een aangenaam intiem karakter. Piolard oogt vermoeid: ook hij sluit een tour af. Hij speelt met gesloten ogen zijn verstilde liedjes, die soberder klinken dan op de plaat doordat de soundscapes ontbreken.
Minimalisme is er ook bij pianist Nils Frahms in de grote theaterzaal. Frahms speelt, solo op piano met een klein beetje elektronica erbij, intuitieve muziek die doet denken aan Philip Glass en Eric Satie. Hij improviseert grotendeels en wisselt krachtige aanslagen af met het aaien van de toetsen. Het zijn lange stukken, maar sfeervol is het zeker. Mooi dat dit soort bijzondere muziek ook een plaats krijgt op dit festival. Dat siert Fabriq.
Het Deense Sleep Party People sluit de middag in de Verkadefabriek af met een afwisselend optreden. Het zolderkamerproject van Brian Batz is live een 5-koppige band met veel elektronica, een drummer en gitarist. Elk optreden treedt de band gehuld in het zwart met konijnenmaskers op, waarbij de lange oren van de vijf Denen meedijnen op de maat. Door die gimmick, en de grote theaterzaal, is er een grote afstand tot het publiek. De muziek maakt dat niet goed, omdat Sleep Party People juist gaat voor een vervreemdende mix. Sommige nummers zijn een soort donkere onderwaterdromen waarbij Batz met vocoder vervormde stem zingt. Andere songs hebben meer beats en shoegazy gitaren. Het is zeker niet slecht, maar de band weet de aandacht niet helemaal tot het eind toe vast te houden.
Dan start de avond in W2 met de drukke lofi-punk van Cloud Nothings, aangevoerd door de 19-jarige Dylan Baldi. De band speelt opvallend genoeg niet op maar voor het podium. De drummer zit zelfs schuin tegen het podium aangedrukt. Cloud Nothings heeft een plaat en enkele EP’s vol catchy songs uitgebracht. De band kreeg ook veel aandacht op muziekblogs, mede dankzij zijn bizarre videoclips. Maar live verrast de jonge band nog niet in positieve zin. Het viertal speelt te gehaast, waardoor het allemaal te rammelend en slordig klinkt. Jammer, want er is potentie om met deze snelle, ironische poppunk het publiek voor het eerst deze dag aan het bewegen te krijgen. Nu blijft het bij wat meeschudden van hoofden.
Een lichtpuntje: Cloud Nothings staat niet meer zo schuchter te spelen als enkele maanden eerder tijdens het voorprogramma van Les Savy Fav in Trouw Amsterdam. In mei komen ze terug voor London Calling. Bij een jonger publiek in een zweterige zaal kan de band uit Cleveland nog best eens succes hebben. Drie keer is misschien scheepsrecht voor Cloud Nothings, maar dit optreden op Fabriq zal niet lang blijven hangen.
Een veel rijker geluid dan Cloud Nothings brengt vervolgens Tu Fawning. De band uit Portland maakt theatrale folkrock met tal van instrumenten, zoals trompet, toetsen, percussie, viool en een grote trom die midden op het podium staat. Zangeres Corrina Repp en haar bandleden wisselen voortdurend van plaats, waarbij Repp zelf ook regelmatig achter het drumstel is te vinden. Het onheilspellende van de plaat weet Tu Fawning live niet helemaal over te brengen. Tu Fawning schiet alle richtingen uit: het ene moment uptempo rock en meerstemmig, dan weer cabareske chansons. Leuk al die afwisselingen, maar de band mist daardoor wel een eigen smoel. Sommige nummers rekt de band te veel uit, waardoor de aandacht dreigt te verslappen. Daar is aan gedacht: de trompetist springt nog even de zaal in en even later volgt er een collectieve tambourijnsessie met a-capella treurzang. Tu Fawning maakt er wel een show van.
De laatste band op het affiche, het Canadese Suuns, start overdonderend: het viertal uit Montreal trekt eerst een gitaarmuur op en gaat dan over op een cover van T. Rex. Het geluid staat loeihard en als Suuns eenmaal goed op stoom is gekomen, walst de band onverbiddelijk over W2 heen met zijn uitgekiende mix van krautrock en shoegaze. Net als in Botanique in Brussel en een uitverkochte OCCII in Amsterdam zetten de Canadezen een hallucinerend en energiek optreden neer met razende synths en malende drums. Minpuntje is de ietwat onzuivere zang, maar die speelt een ondergeschikte rol bij Suuns.
Het venijn van Fabriq zat dus in de staart. De Canadese band heeft er in elk geval in de lage landen met zijn eerste tour een nieuwe schare fans bij gekregen. Suuns heeft de lat hoog gelegd voor de terugkomst naar de lage landen in mei. Fabriq heeft na Suuns trouwens nog een korte nabrander: als surprise-act knalt het Britse Fair Ohs er nog een paar rommelige nummers uit. Fabriq heeft de eigen slogan, waarin het ‘kwaliteit’ beloofde, in elk geval meer dan waargemaakt. Na twee sterke eerste edities verdient het Bossche festival nu al een plekje in de agenda van 2012.